12. Ingebruikname
Neem de lenskap af voordat u uw beeld kunt projecteren. Plaats deze na het einde
van de projectie weer terug.
a) Projector in-/uitschakelen
• Wacht na het aansluiten van het apparaat op de netspanning gedurende ca. 3 seconden. De
led brandt rood.
• Druk op de aan/uit-knop
• Druk op de aan/uit-knop
• U kunt ook de afstandsbediening gebruiken met de aan/uit-knop
uit te zetten.
• De led schakelt naar rood om aan te geven dat de projector in stand-by staat.
Controleer voordat u de netstekker loskoppelt of de ventilator van de projector
is uitgeschakeld. Zolang dit niet het geval is, is het apparaat nog niet voldoende
afgekoeld. Haal nooit de stekker uit het stopcontact als de ventilator nog draait. Als
het apparaat nog heet is, kan het zonder koeling beschadigd raken. De overmatige
hitte beïnvloedt de levensduur van het apparaat.
13. Bediening
a) Keuze van de signaalbron (video)
Controleer of de juiste signaalkabel voor de gewenste videosignaalbron is
aangesloten.
Selecteer het ingangssignaal dat door de projector moet worden weergegeven. Ga als volgt
te werk:
• Druk op de knop Signaalkeuze
afstandsbediening om het keuzemenu van de ingangssignalen weer te geven.
• Navigeer met de knoppen
VGA, HDMI, AV, USB en microSD.
• Bepaal met de knoppen
76
(6) om het apparaat aan te zetten. De led brandt groen.
om het apparaat uit te schakelen.
(11) op het apparaat of op de knop Signaalkeuze
in het menu via de menuopties van de videobronnen. Kies uit
het gewenste bronsignaal.
om het apparaat aan en
op de