nl
k) De persklep van de pomp langzaam openen en de lucht eruit laten stromen.
l)
Hetzelfde bij de andere pompen doen.
m) De groep op de automatische stand zetten.
Instelling van een nieuwe waarde
Om de instellingen binnen de grenzen van de maximum druk van de pompen en/of de installatie na het
starten te veranderen, moet er als volgt te werk gegaan worden:
Model met drukregelaar (voorbeeld in geval van twee pompen):
a) De waarden van de uitschakeldruk P1s en de inschakeldruk P1 bepalen (P1 = P1s–1 bar).
b) De waarden van de uitschakeldruk P2s en de inschakeldruk P2 bepalen (P2 = P1–0,5 bar).
c) De voorvuldruk van de tank bepalen = 0,9 x P2.
d) De pers- en aanzuigkleppen tussen de pompen en de verzamelleidingen en de tanks openen.
e) De pompen stoppen, de kranen aan de perszijde openen en de persdruk tot nul laten zakken.
f)
De voorvuldruk van de tank regelen.
g) De perskranen sluiten en de pompen op de automatische stand starten totdat zij op de uitschakel-
waarde stoppen.
h) De uitschakeldruk P1s en P2s op de gewenste waarden regelen.
i)
De inschakeldruk P1 en P2 op de gewenste waarden regelen.
j)
De perskranen op de automatische stand openen om de waarden te controleren.
k) Herhalen totdat de gewenste waarde verkregen wordt.
Model met sensor:
De nieuwe waarden op de elektronische besturingskaart instellen (zie de betreffende handleiding).
7. Onderhoud
Onderhoud van de elektropompen
Zie de gebruiksaanwijzing van de elektropomp.
Onderhoud van de schakelkast
De schakelkasten vergen geen onderhoud.
Onderhoud van de membraanreservoirs
Zie de gebruiksaanwijzing van de reservoirs, controleer
minimaal één keer per jaar de voordruk.
8. Lijst van de onderdelen
Ref.
Onderdeel
1
Schakelkast
2
Aanzuigafsluiter
3
Persafsluiter
4
Reservoiraansluiting
5
Persverzamelleiding
6
Aanzuigverzamelleiding
7
Terugslagklep
8
Pompvoet
9
Drukregelaar (GM)
9
Druksensor (GS)
10
Elektropomp
10
Besturingselektropomp
(indien aanwezig)
n= totaal aantal elektropompen van de groep, inclusief de besturingspomp.
72
Aant.
1
n
n
n
1
1
n
1
n
2
n
1