Fermit-N moet van verdere toepassing worden afgezien.
Bijwerkingen:
Bij een langere draagtijd kan het materiaal verkleuren.
Dit heeft echter geen invloed op de werking.
Bepaalde bestanddelen van Fermit en Fermit-N kunnen in
uitzonderlijke gevallen bij personen die daarvoor aanleg
hebben tot overgevoeligheid leiden. In dat geval moet van
verdere toepassing van dit materiaal worden afgezien.
Interacties:
Fenolachtige stoffen (bijv. eugenol) kunnen de uitharding
van Fermit en Fermit-N remmen. Daarom moet van het
gebruik van zinkoxide-eugenol-cementen in combinatie met
Fermit of Fermit-N worden afgezien.
Toepassing:
Preparatietijd
1. Preparatie, onderlaag en afdruk op de gebruikelijke
manier.
2. Geprepareerde tanden droogleggen, eventueel een
matrixband gebruiken.
3. Caviteit met waterspray reinigen.
4. Toepassing van Systemp.desensitizer:
Systemp.desensitizer aanbrengen en zorgvuldig 10 sec.
lang met een penseel inwrijven.
5. Voorzichtig met luchtstroom drogen.
6. Voldoende hoeveelheid Fermit resp. Fermit-N met een
spatel of een geschikt instrument in de caviteit inbren-
gen; modelleren met minimale hoeveelheid overtollig
materiaal.
7. Laagdiktes tot 4 mm kunnen met een standaard poly-
merisatielamp (bijv. bluephase
boven 500 mW/cm
2
in 10 sec. worden uitgehard. Met
LED-polymerisatielampen met een hogere intensiteit
(bijv. bluephase
®
) wordt na een bestraling van 10 sec. in
de low power modus (LOP) een zelfde uitharding
bereikt.
8. Matrixband verwijderen.
9. Occlusie controleren.
®
C5) met een intensiteit
Plaatsing
1. Steek een geschikt instrument (b.v. sonde/ scaler) in de
provisorische vulling en trek Fermit of Fermit-N uit de
caviteit.
2. Reinig de caviteit vervolgens (b.v. rubber cupje en
reinigingspasta).
3. Inpassen en plaatsen van de restauratie.
Opmerking 1
Bij standaardpreparaties hecht Fermit of Fermit-N goed in
de caviteit. Bij zeer geringe mechanische retenties moet het
provisorium met een cement zonder eugenol (bijv.
Systemp
®
.link) worden vastgezet. Door Fermit of Fermit-N
in de ondersnijdingen van het approximale gebied te
modelleren kan de retentie worden verbeterd. Gebruik in
dit geval geen matrixband, maar interdentaal een houten
wig. Appliceer daarna Fermit of Fermit-N.
Opmerking 2
Fermit en Fermit-N kunnen vanwege hun vergelijkbare
chemische samenstelling een verbinding met lichtuithar-
dende onderlaagmaterialen aangaan. Als dergelijke onder-
laagmaterialen (lichtuithardende glasionomeercementen,
composieten) worden gebruikt, moet de onderlaag met
wat glycerinegel (Liquid Strip) worden geïsoleerd.
Daardoor komt bij het verwijderen van Fermit of Fermit-N
uit de caviteit de onderlaag niet mee.
Opmerking 3
Voor het inslijpen van de vulling en het verwijderen
van overtollig materiaal worden siliconenrubberfineerin-
strumenten (Politip-F) of hardmetaalfineerinstrumenten
gebruikt. Polijst daarna met polijstinstrumenten van
siliconenrubber (Politip-P). Overtollig materiaal kan met
een scalpel worden verwijderd.
Opmerking 4
Bij grotere caviteiten kan de stabiliteit in het occlusale deel
van het provisorium worden verhoogd door een composiet
(b.v. Heliomolar
®
of Tetric EvoCeram
Fermit of Fermit-N apart of samen met het vulmateriaal
polymeriseren.
®
) te gebruiken.