nl
Nederlands
1.
ALGEMEEN
1.1
TOEPASSINGEN
De circulatiepomp wordt gebruikt om vloeistof-
fen in verwarmings- en airconditioningsinstalla-
ties te laten circuleren (glycoloplossing van 20%
tot 50%).
1.2
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Elektrische specificaties:
zie typeplaatje van de motor
Max. werkdruk:
10 bar (1000 kPa)
Min. statische druk bij 82°C:
2-3 m (afhankelijk van het model)
Min. statische druk bij 95°C:
4-6 m (afhankelijk van het model)
Werktemperatuur ("C"):
van -15°C tot +120°C 100°C
Luchtdrukniveau:
Van FLC 40-5 tot FLC 50-8 maximaal 43 dB (A)
Van FLC 50-10 tot FLC 80-15 maximaal 55 dB (A)
1.2.1 Kenmerken van de verpompte vloeistof
Schoon water, niet agressieve en explosieve
vloeistoffen en vloeistoffen die geen vaste stof-
fen of vezels bevatten.
Antivries (water + glycolen) tot 50%
NB: Zonder onze voorafgaande toestemming
mogen er geen andere vloeistoffen gebruikt
worden.
2.
VEILIGHEID
Deze aanwijzingen moeten aandachtig gelezen
worden voordat het product gemonteerd en in
bedrijf gesteld wordt.
Er moet met name gecontroleerd worden of er
aan de punten met betrekking tot de veiligheid
van het materiaal voor de tussen- of eindgebrui-
ker voldaan is.
2.1
SYMBOLEN MET BETREKKING TOT DE
BOODSCHAPPEN IN DE HANDLEIDING
Veiligheidsboodschap waardoor er als
deze niet in acht genomen wordt gevaar
voor personen kan bestaan.
Boodschap met betrekking tot elektrische
spanning waardoor er als deze niet in
acht genomen wordt gevaar voor perso-
nen kan bestaan.
32
LET OP
installatie kunnen veroorzaken en de wer-
king ervan in het gedrang kunnen bren-
gen.
2.2
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
De buitenkant van de pomp kan erg heet
zijn.
Door de lucht uit de pomp (fig. 4) af te
voeren kan er een kleine hoeveelheid heet water
of stoom uit komen.
De pompen moeten volgens de gelden-
de wettelijke voorschriften op het elektri-
citeitsnet aangesloten worden.
De stroom naar de pomp moet uitgeschakeld
worden alvorens aan de snelheidsschakelaar te
draaien of aan de klemmenkast te komen.
3.
TRANSPORT EN OPSLAG
Bij ontvangst van het materiaal moet gecontro-
leerd worden of het materiaal tijdens het trans-
port niet beschadigd is.
Als er gebreken geconstateerd worden moeten
er zo snel mogelijk de juiste maatregelen ten
opzichte van de transporteur genomen worden.
LET OP
moet het materiaal in een droge ruimte
opgeslagen worden en moet het materiaal
tegen stoten en alle invloeden van buiten-
af (vocht, vorst enz.) beschermd worden.
De pomp moet voorzichtig verplaatst worden
om de vorm en de uitlijning van de hydraulische
onderdelen niet in het gedrang te brengen.
De pomp mag nooit aan de elektrische kabel
opgehesen of opgehangen worden.
4.
PRODUCTEN EN ACCESSOIRES
4.1
POMP
FLC: enkele pomp
FLCG: dubbele pomp met balkeerklep aan de
perszijde om de hydraulische wisseling van de
twee pompen mogelijk te maken.
Hydraulisch gedeelte: geflenst pomphuis,
voorzien van drukaansluiting Ø 1/4".
Boodschappen die als
zij niet in acht genomen
worden schade aan de
Als het materiaal be-
stemd is om later geïn-
stalleerd
te
worden
nl