WAARSCHUWING
Allerhande elektronische uitrustingen van uw voertuig kunnen slecht gaan functioneren als ze
onvoldoende worden beschermd tegen de radiogolfenergie die bij het zenden voorhanden is.
Typische voorbeelden zijn de elektronische brandstofinspuiting, ABS-remsystemen en de
snelheidsregeling. Als uw voertuig zulke uitrustingen heeft, raadpleeg de dealer van het merk van het
voertuig en doe een beroep op hem om te bepalen of die systemen zullen werken tijdens het zenden.
Aansluiten voedingskabel
o
LET OP
De zendontvanger werkt alleen in 12 V-systemen met negatieve aarding! Controleer de polariteit van
de batterij en de spanning van het voertuig alvorens de zendontvanger te installeren.
1 Zoek naar een bestaande opening op een geschikte plek in het schutbord, waar
de voedingskabel doorheen kan worden gevoerd.
Als geen gat voorhanden is, gebruik een cirkelsnijder om een gat te maken en plaats
●
vervolgens een rubberen doorvoertulle.
2 Voer de voedingskabel door het schutbord naar de motorruimte.
3 Sluit de rode draad aan op de plus (+) accupool en de zwarte draad op de min
(–) accupool.
Plaats de zekering zo dicht mogelijk bij de accu.
●
4 Wikkel het teveel aan kabel op en maak deze vast met een bevestigingsband.
Zorg ervoor dat de kabels nog lang genoeg zijn om de zendontvanger voor service-
●
werkzaamheden te kunnen verwijderen zonder de voeding af te koppelen.
Installeren van de zendontvanger
o
WAARSCHUWING
Voor de veiligheid van de passagiers, installeer de zendontvanger stevig met behulp van de
bijgeleverde montagebeugel en schroevenset, op dusdanige wijze dat de zendontvanger niet los kan
raken bij een botsing.
Opmerking:
Alvorens de zendontvanger te installeren, controleer hoe ver de schroeven uitsteken
●
onder het oppervlak. Let er bij het boren van montagegaten op geen schade te
veroorzaken aan de bedrading of onderdelen van het voertuig.
1 Markeer de plaats van de gaten in het schutbord, door de montagebeugel te
gebruiken als sjabloon. Maak de gaten met een boor van diameter 4,2 mm en
bevestig vervolgens de montagebeugel met de bijgeleverde schroeven.
Monteer de zendontvanger op een plek die gemakkelijk bereikbaar is voor de gebruiker
●
en waar er voldoende plaats is achter de zendontvanger voor de kabelaansluitingen.
2 Sluit de antenne en de bijgeleverde voedingskabel aan op de zendontvanger.
3 Schuif de zendontvanger in de montagebeugel en bevestig hem met de
bijgeleverde zeskantschroeven.
N-6
VOORBEREIDING