3.6 Elektronische vergrendeling
Met deze functie kan elke ongewenste ingreep op de bedie-
ningsinterface worden voorkomen. Daarna zijn geen onbedoelde
NL
wijzigingen van modus of van gewenst temperatuurniveau meer
mogelijk.
Druk voor activering van deze functie gedurende 5 seconden tegelijkertijd op
de toetsen – en + en laat ze los als de vergrendelingsindicator
De indicator
blijft in de weergave staan. Bij een volgende druk op een toets
gaat deze indicator twee keer knipperen om aan te geven dat de vergrendeling actief is.
Om deze functie te deactiveren de twee toetsen – en + tegelijkertijd gedurende
5 seconden indrukken.
De bedieningsinterface wordt vervolgens ontgrendeld en de vergrendelingsin-
dicator verdwijnt.
OPmErKINg:
De moduswijzigingen die door een stuurdraad-centrale (niet meegeleverd met het
toestel) worden verzonden, zullen door deze functie niet worden gedeactiveerd.
3.7 Terug naar fabrieksinstellingen
bElANgrIjK Als de bedieningsinterface niet vergrendeld is, kunt u op elk
moment terugkeren naar de originele instellingen door de toets RESET 5
seconden in te drukken. Het standaard gebruikersprogramma (ECO-modus) wordt
gereactiveerd en de temperatuurijking wordt naar nul teruggezet.
Het display toont achtereenvolgens "--" dan "88 8" en keert terug naar haar
startup parameters (zie paragraaf 3.1).
3.8 Stop het verwarmen
Door de toets
2 seconden in te drukken kunt u het toestel laten stoppen met
verwarmen. Het apparaat laat twee geluidssignalen horen.
DE rADIATOr vErWArmT NIET
62
verschijnt.
40008126
40008126
4. geavanceerde functies
Door 5 seconden op de toets MODE te drukken (behalve in het Gebruikerspro-
gramma
), krijgt u toegang tot de geavanceerde functies van de radiator die hieronder
worden beschreven. De indicator
knippert zolang u binnen deze functies navigeert.
De navigatie tussen de functies gebeurt door opeenvolgend op de toets MODE
te drukken. Met elke druk op deze toets komt u in de volgende instelling en worden de
wijzigingen bevestigd.
U kunt het menu van de geavanceerde functies elk moment verlaten door 5
seconden op MODE te drukken of door een minuut te wachten zonder een toets in te
drukken. De indicator
zal dan stoppen met knipperen.
4.1 Instelling van de dag
Raadpleeg de inleiding van dit hoofdstuk voor toegang tot het functiemenu en
navigatie tussen de functies.
De klokindicator
wordt weergegeven zonder te knipperen.
Het display toont het nummer van de dag. Stel de dag in door de toet-
sen – of + in te drukken (bijvoorbeeld door ervan uit te gaan dat maan-
dag = dag 1).
Druk kort op MODE om naar de instelling van de uren te gaan.
4.2 Instelling van uren en minuten
Raadpleeg de inleiding van dit hoofdstuk voor toegang tot het functiemenu en
navigatie tussen de functies.
De klokindicator
wordt weergegeven zonder te knipperen.
Stel de uren in door op de toetsen – of + te drukken.
Druk kort op deze MODE om naar de instelling van de minu-
ten te gaan.
Druk net als bij de instelling van de uren op de toetsen – of +
om de minuten in te stellen.
NL
Geavanceerde functies 63