Instellen Potmeters; Installatie; Installatievoorwaarden; Transport, Opslag En Uitpakken - Zehnder J.E. StorkAir MX Manuel

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

te voeren. Vanuit de laptop/PC kan via een modem
worden gecommuniceerd met een MX-netwerk op
een andere locatie. Dit MX-netwerk moet hiervoor
op locatie via een modem zijn verbonden met het
telefoonnet.
Maximaal kan 1 weerstand (120Ω) in het netwerk
worden geplaatst. (zie schema 9).
6.5 Instellen potmeters op de besturing
Verwijder het deksel van de besturing
1. Fabrieksinstelling van de MX: zie instelsticker
2. Bij instelling setpoint "RS 485 en analoog 0 tot
10V" kan met behulp van
de potmeters de max. en min. luchthoeveelheid
(m
/h) ingesteld worden.
3
3. Bij instelling setpoint "DIG 0/ 10V" kan met behulp
van de potmeters de lage en hoge druk in Pascal
(Pa) ingesteld worden.
Indien de potmeters van de "0"
stand afgedraaid worden, worden de
fabrieksinstelling overruled.
4. Instellen minimum en maximum
luchthoeveelheid(m
/h).
3
Met potmeter 1 stelt men 10% t/m 90% in,
met potmeter 2 stelt men 0% t/m 9% in. Deze
combinatie bepaald de minimum luchthoeveelheid.
Met potmeter 3 stelt men 10% t/m 90% in, met potmeter
4 stelt men 0% t/m 9% in. Deze combinatie bepaald de
maximum luchthoeveelheid.
De minimale ingestelde luchthoeveelheid is 15%
(fabrieksinstelling).
Voorbeeld:
Set potmeter 3 op 7 en potmeter 4 op 4 dan is de
instelling 74%.
5. I nstellen minimum en maximum druk (Pa).
Met potmeter 1 stelt men
100Pa t/m 900Pa in, met
potmeter 2 stelt men 10Pa
t/m 90Pa in. Deze
combinatie bepaald het
setpoint(0). Met potmeter 3
stelt men 100Pa t/m 900Pa
in, met potmeter 4 stelt
men 10Pa t/m 90Pa in.
Deze combinatie bepaald het setpoint(1).
Het maximale in te stellen druk is 300Pa.
Voorbeeld:
Set potmeter 1 op 2 en potmeter 2 op 5 dan is de
instelling 250 Pa.

7. Installatie

MIN/SETPOINT(0)
1
2
3
4
MAX/SETPOINT(1)

7.1 Installatievoorwaarden

De MX moet geïnstalleerd worden volgens de
algemene en plaatselijk geldende veiligheids- en
installatievoorschriften;
De MX moet dusdanig worden gemonteerd dat
aan de aanzuigzijde van de ventilator geen gevaar
voor aanraking door personen bestaat.(zie EN-ISO
13857);
De toelaatbare temperatuur van de af te voeren
lucht is -30°C tot +60°C;
De ventilator is ontworpen voor continu bedrijf
en mag niet vaker dan eenmaal per vijf minuten
worden in- en uitgeschakeld.

7.2 Transport, opslag en uitpakken

De MX dient horizontaal te worden vervoerd;
Tijdens opslag moet de MX horizontaal worden
geplaatst;
Optillen bij voorkeur aan de holtes in de zijkant van
de behuizing of aan de voet;
Zorg dat het verpakkingsmateriaal op een
milieuvriendelijke wijze wordt afgevoerd.

7.3 Controle levering

Type-aanduiding en overige typeplaatgegevens
moeten overeenkomen met de bestelling;
In de doos bevinden zich de handleiding;
Voor MX-ZMV: in de doos zit een montagesetje;
een zakje met slangpilaartje, klemmetjes en ca.
1,5m slang.

7.4 Plaatsing algemeen

Het is van belang dat de dakconstructie of fundering
waar de MX op geplaatst wordt voldoende stijfheid
heeft. Bij een te slappe dakconstructie kunnen tijdens
bedrijf van de ventilator ongewenste trillingen
ontstaan;
De ventilator moet worden gemonteerd met de
bijgeleverde bouten en ringen. Zorg ervoor dat zowel de
fundering als de ondergrond waar de bouten ingedraaid
worden, genoeg sterkte hebben om de ventilator ook onder
zware weersinvloeden vast te houden;
De ventilator moet horizontaal worden gemonteerd,
zodat regen- en windinslag wordt voorkomen. Maximaal
toelaatbare hellingshoek van montage is 5° t.o.v. de
horizon;
Zorg ervoor dat de vier hoeken van de ondergrond
waarop de ventilator wordt gemonteerd in één vlak
liggen;
Het is aan te raden de MX te voorzien van een
bliksemafleider. Aan de zijkant van de behuizing
is hiervoor een montagevlakje voorzien voor het
monteren van een bevestigingsbeugel voor een
bliksemafleider.
NL - 11

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières