BEDIENING
WAARSCHUWING:
• Om de kans op persoonlijk letsel te verkleinen,
bedient u het gereedschap niet zonder dat het
mondstuk of de spaanafvoer is aangebracht.
Schaven (Fig. 12)
Leg eerst het voorste zoolvlak plat op het oppervlak van
het werkstuk, zonder dat de messen nog iets aanraken.
Schakel het gereedschap in en wacht totdat de messen
op volle snelheid draaien. Hierna beweegt u het gereed-
schap langzaam vooruit. Oefen druk uit op het voorste
gedeelte van het gereedschap als u begint te schaven en
op het achterste gedeelte als het einde nadert. Het scha-
ven gaat gemakkelijker als u het werkstuk een beetje
schuin houdt, zodat u schaaft met het gereedschap iets
naar beneden gericht.
De snelheid waarmee u schaaft en de schaaftdiepte
bepalen het resultaat. De snelheid van het gereedschap
zelf is zodanig dat de spanen nooit klemraken. Voor ruw
schaven kunt u de schaafdiepte vermeerderen, terwijl
voor een goede afwerking de schaafdiepte verminderd
moet worden en het gereedschap langzamer vooruitbe-
wogen dient te worden.
Rabatten (overlappen) (Fig. 13, 14, 15, 16 en 17)
Gebruik de zijkantgeleider (liniaal) voor zijdelings scha-
ven zoals afgebeeld in Fig. 13.
Breng op het werkstuk de snijlijn aan. Steek de zijkantge-
leider in het gaatje aan de voorkant van het gereed-
schap. Zet het mes op de snijlijn. (Fig. 14)
Stel de zijkantgeleider zodanig in dat deze volledig con-
tact maakt met de zijkant van het werkstuk. Zet de gelei-
der vervolgens vast door middel van de schroef. (Fig. 15)
U dient tijdens het schaven de zijkantgeleider steeds
tegen de zijkant van het werkstuk te houden, aangezien
anders de snede ongelijkmatig wordt.
De maximumdiepte bij rabatten (overlappen) is 23 mm.
Soms is het wenselijk voor betere geleiding van het
gereedschap de geleider te verbreden. Dit kunt u doen
door een lat te bevestigen. De geleider is voor dit doel
voorzien van gaten, die ook kunnen dienen voor het
bevestigen van een verlengstuk (los verkrijgbaar acces-
soire). (Fig. 16 en 17)
LET OP:
• De rand van het blad moet iets naar buiten steken
(0,3 mm – 0,6 mm). Anders ontstaan inkepingen en
een algemeen slechte rabat. (Fig. 18)
Afschuinen (Fig. 19 en 20)
Voor het maken van sneden zoals afgebeeld in Fig. 19
en 20, zorg ervoor dat de "V" groef in het voorste voet-
stuk van de machine op de rand van het werkstuk rust,
en schaaf dan zoals afgebeeld in Fig. 20.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens
werken aan de machine uit te voeren.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor kunnen verkleuring, vervormingen
en barsten worden veroorzaakt.
28
Aanscherpen van de schaafmessen
(Fig. 21, 22 en 23)
Alleen voor standaard-schaafmessen
Houd uw schaafmessen altijd scherp om de best moge-
lijke resultaten te krijgen. Gebruik de aanscherphouder.
Om bramen te verwijderen of de beitels aan te scherpen.
Draai eerst de twee vleugelmoeren op de houder los en
steek messen (A) en (B) erin zodat deze met zijkanten
(C) en (D) in aanraking komen. Draai dan de twee vleu-
gelmoeren vast.
Dompel de wetsteen voor 2 of 3 minuten in water alvo-
rens aan te scherpen. Houd de aanscherphouder zoda-
nig, dat beide messen met de wetsteen in aanraking
komen voor gelijktijdig aanscherpen onder dezelfde
hoek.
Vervangen van de koolborstels (Fig. 24, 25 en 26)
Verwijder en controleer regelmatig de koolborstels. Ver-
vang de koolborstels wanneer ze tot aan de limietmarke-
ring versleten zijn. Houd de koolborstels schoon zodat ze
goed in de houders glijden. Beide koolborstels dienen
tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik uitsluitend
identieke koolborstels.
Verwijder de spaanafvoer/mondstuk met behulp van een
schroevendraaier.
Gebruik een schroevendraaier om de kappen van de
koolborstelhouders te verwijderen. Haal de versleten
koolborstels eruit, schuif de nieuwe erin, en draai de kap-
pen van de koolborstelhouders goed vast.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd door een erkend Makita Servicecen-
trum, en dat uitsluitend met gebruik van Makita vervan-
gingsonderdelen.
OPTIONELE ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing is beschreven. Bij gebruik van
andere accessoires of hulpstukken bestaat er gevaar
voor persoonlijke verwonding. Gebruik de accessoires
of hulpstukken uitsluitend voor hun bestemd doel.
Wenst u meer bijzonderheden over deze accessoires,
neem dan contact op met het plaatselijke Makita service-
centrum.
• Snelstalen schaafmes
• Hardmetalen schaafmes (voor een langere levensduur
van het mes)
• Mini-schaafmes
• Aanscherphouder
• Mesmeter
• Stel aanzetplaten
• Zijkantgeleider (liniaal)
• Stel verlengstukken
• Wetsteen
• Verbindingsstuk
• Stofzak
• Scharnierstuk
• Soksleutel
OPMERKING:
• Sommige van de onderdelen in deze lijst kunnen bijge-
leverd zijn als standaard-accessoires. Deze accessoi-
res kunnen per land verschillend zijn.