Télécharger Imprimer la page

Migatronic RALLY MIG 161i Mode D'emploi page 9

Masquer les pouces Voir aussi pour RALLY MIG 161i:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 6
RALLY MIG 161i besturingspaneel
4
Cu
CrNi
Al
Fe Mix
Fe CO
2
1
2
Lasproces kiezen
1
Dit keypad wordt gebruikt voor het kiezen van MIG- of
MMA-lassen.
TIG lassen kan, nadat MMA lassen is gekozen,
geselecteerd worden onder secundaire parameters.
Selectie van de materiaalsoort
2
Cu
Druk de
-knop in todat de indicator voor het
CrNi
gewenste materiaal is ingeschakeld is.
Al
Fe Mix
Fe CO
2
Selectie van de draaddiameter
3
1.0
Druk de
-knop in totdat de indicator bij de gewenste
0.9
diameter ingeschakeld is. Niet alle draaddiameters
0.8
kunnen voor alle materialen gebruikt worden.
0.6
Resetten naar de fabrieksinstelling:
De fabrieksinstelling voor het geselecteerde draaddiameter
zal herladen worden door de knop in te drukken totdat de
indicator kort oplicht.
Stroomsterkte/draadsnelheid/
4
materiaaldikte
Wanneer de machine niet last, wordt de ingestelde stroom/
draadsnelheid/materiaaldikte getoond. De gemeten
stroomsterkte wordt tijdens het lassen weergegeven.
Materiaaldikte:
De functie helpt het aanpassen van de lasstroom aan de
materiaaldikte (in mm). Wanneer de materiaaldikte wordt
geselecteerd wordt automatisch de instelling van de las-
stroom berekend. Hierna kan de lasstroom verder worden
aangepast. Deze functie kan worden gezien als een startpunt
bij de selectie van de juiste lasstroom en spanning. Een
fijnafstelling van deze parameters is echter bijna bij elke
lasklus aan te raden, om een zo optimaal mogelijk resultaat
te verkrijgen.
Booglengte
5
Indien nodig, kan de booglengte door middel van
de spanning fijn geregeld worden. De gemeten
spanning wordt tijdens het lassen getoond. Druk de
in en regel van -9,9 tot +9,9.
Besturingsknop
6
Deze knop wordt gebruikt om de lasstroom, draad-
snelheid, materiaaldikte, booglengte en secundaire
parameters in te stellen. Max. draadsnelheid is 12,0 m/min.
8
9
5
i
6
1.0
0.9
0.8
0.6
3
7
-knop
Afstellen van secundaire parameters MIG
7
Druk de drukknop net zolang in totdat de gewenste
parameter getoond wordt. Draai de regelknop omhoog
of omlaag totdat de gewenste waarde wordt getoond in
de display. Om terug te gaan naar het standaard display
moet de drukknop voor booglengte of stroom/draadsnelheid/
materiaaldikte kort ingedrukt worden.
Boogkarakteristiek
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel) maakt het
mogelijk om de snelheid op het reageren van de kortsluitingen
in te stellen. Boogkarakteristiek kan ingesteld worden in
stappen van -5,0 tot +5,0.
Terugbrand
De terugbrandfunctie voorkomt dat de lasdraad aan het
einde van de las aan het werkstuk blijft plakken.
De terugbrandtijd kan worden ingesteld tussen de 1 en 30.
Afstellen van secondaire parameters MMA
Druk de drukknop net zolang in totdat de gewenste
parameter getoond wordt. Draai de regelknop omhoog
of omlaag totdat de gewenste waarde wordt getoond in
de display. Om terug te gaan naar het standaard display
moet de drukknop voor stroom kort ingedrukt worden.
Arc-power (MMA)
De arcpowerfunctie wordt gebruikt om de lasboog bij
het MMA lassen te stabiliseren. Dit kan worden bereikt door de
lasstroom tijdens kortsluitingen te verhogen.
De toegenome lasstroom daalt wanneer deze kortsluitingen niet
meer aanwezig zijn. Arc-power kan worden ingesteld tussen 0
en 150%.
MMA-hotstart (MMA)
MMA-hotstart helpt bij het vormen van de boog wanneer
er met lassen wordt begonnen. Wanneer de elektrode het
werkmateriaal raakt, neemt de lasstroom automatisch toe.
De toegenomen startstroom wordt gedurende een vaste
tijd aangehouden om vervolgens te zakken naar de waarde
die is ingesteld voor de lasstroom. De hotstart-waarde is het
percentage waarmee de startstroom wordt opgevoerd ten
opzichte van de ingestelde stroom. Dit kan worden ingesteld
tussen 0 en 100% van de ingestelde stroom.
TIG lassen
Deze parameter staat standaard UIT.
Selecteer TIG lassen door de parameter op
de drukknop. Arc power en MMA hotstart zijn gedurende het
TIG lassen uitgeschakeld.
De aangepaste parameters worden intern in de machine
opgeslagen wanneer de machine wordt uitgeschakeld.
Tegelijkertijd wordt het nummer van het gebruikte MIG-
programma opgeslagen, zodat de machine met dat programma
wordt opgestart.
Lasspanningindicator
8
De lasspanningsindicator licht op uit veiligheidsredenen
en om aan te geven wanneer er spanning op de draad of toorts
staat.
Indicator voor oververhitting
9
De indicator voor oververhitting licht op wanneer het lassen
wordt onderbroken door oververhitting van de machine.
te zetten d.m.v.
9

Publicité

loading