Als de roeren niet zoals hierboven beschreven uitslaan, moet met behulp van de „Servo-Reverse-Functie"
aan de zender de looprichting van de servo's worden veranderd. Verdere informatie hierover kunt u in de
gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening vinden.
Motorfunctie
Let op!
Zorg ervoor dat bij deze motortest geen losse delen, zoals papier, folie of andere voorwerpen door de pro-
peller kunnen worden aangezogen. Let er ook op dat het model bij deze test veilig wordt vastgehouden en
dat er zich geen kledings- of lichaamsdelen in het draai- en gevarenbereik van de propeller bevinden.
• Schuif de stuurknuppel voor de motorfunctie in de onderste stand.
• Neem eerst de zender en vervolgens het model in gebruik. Naargelang hoe de motorrem geprogrammeerd is, wordt
de bedrijfsgereedheid van de vliegregelaar door een of twee geluidssignalen gesignaleerd.
• Schuif de stuurknuppel voor de motorfunctie langzaam van de onderste in de bovenste stand. De propeller zal
aanlopen en het toerental afhankelijk van de stand van de stuurknuppel verhogen.
• Wanneer de stuurknuppel zich aan de bovenste aanslag bevindt, is het maximum propellertoerental bereikt. Be-
weeg daarna de stuurknuppel terug in de onderste stand.
• Voer een korte motortest door en controleer daarbij de omwenteling van de propeller.
• Koppel dan de vliegaccu los van het model en schakel de zender uit.
Afbeelding 16
Afbeelding 17
101