Proefdraaien
• Nadat u de werkzaamheden hebt voltooid dient u voor het bedienen
van de heetwater-module eerst te controleren of het deksel van de
elektriciteitskast (het voorpaneel) van de heetwater-module en het
onderhoudspaneel van de buiteneenheid zijn gesloten, om
vervolgens de stroomonderbreker in de ON-stand te zetten. Als u de
stroom inschakelt zonder eerst deze punten te controleren, kunt u
een elektrische schok krijgen.
• Als er iets mis is met de heetwater-module (zoals wanneer een
controlecode wordt weergegeven, er een brandlucht is, er abnormale
geluiden te horen zijn, wanneer de warmwatermodule faalt om te
verwarmen of wanneer er water lekt), raakt u dan zelf de heetwater-
module niet aan maar zet u de stroomonderbreker in de OFF-stand
(UIT) en neemt u contact op met een bevoegde onderhoudsmonteur.
Neem de nodige maatregelen om te voorkomen dat het apparaat
wordt ingeschakeld (schrijf bijvoorbeeld "buiten gebruik" dicht bij de
stroomonderbreker) tot de bevoegde onderhoudsmonteur arriveert.
Het voortzetten van het gebruik van de heetwater-module terwijl er
iets mis mee is, kan leiden tot mechanische problemen die op hun
beurt weer kunnen resulteren in elektrische schokken en andere
problemen.
• Nadat het werk is voltooid, dient u met een isolatietester (500 V
Megger) te controleren of de weerstand 1 MΩ of meer bedraagt
tussen de stroomvoerende delen en het niet-stroomvoerende
metalen deel (aardingsdeel). Als de weerstandswaarde te klein is
loopt de gebruiker gevaar van lekstromen en elektrische schokken.
• Na voltooiing van het installatiewerk controleert u of er geen
koelmiddel lekt, of de waterafvoer in orde is en controleert u de
weerstand van de isolatie. Vervolgens laat u de heetwater-module
proefdraaien, om te zien of het apparaat goed werkt.
Uitleg aan de gebruiker
• Na voltooiing van het installatiewerk vertelt u de gebruiker waar de
stroomonderbreker zich bevindt. Als de gebruiker niet weet waar de
stroomonderbreker zit, kan hij of zij de heetwater-module niet
uitschakelen wanneer er zich een storing voordoet in de werking.
• Als het ventilatierooster beschadigd is, blijft u uit de buurt van de
buitenunit, zet u de stroomonderbreker op de positie OFF (UIT) en
neemt u contact op met bevoegd onderhoudspersoneel(*1) om de
reparaties uit te voeren. Zet de stroomonderbreker niet in de positie
AAN tot alle vereiste reparaties zijn voltooid.
57-NL
– 29 –
Elders opstellen
• Alleen een bevoegd installateur(*1) of een bevoegd
onderhoudsmonteur(*1) mag de heetwater-module verplaatsen. Het
is gevaarlijk als een onbevoegde de heetwater-module verplaatst,
aangezien dat kan leiden tot gevaar voor brand, elektrische
schokken, verwondingen, waterlekkage, bijgeluiden en/of trillingen.
• Bij uitvoeren van werkzaamheden wanneer de pomp gestopt is,
schakelt u eerst de compressor uit voordat u de koelmiddelbuis
losmaakt. Wanneer u de koelmiddelleiding loskoppelt met de
onderhoudsklep open en de compressor in bedrijf, wordt lucht en gas
opgezogen waardoor de druk binnen de koelcyclus te hoog oploopt,
wat mogelijk kan leiden tot barsten, letsel of andere problemen.
VOORZICHTIG
Installatie R410A-koelmiddel warmwatermodule
• DEZE WARMWATERMODU:E WERKT MET HET
HFC-KOELMIDDEL (R410A) DAT MINDER SCHADELIJK IS
VOOR DE OZONLAAG.
• De kenmerken van het koelmiddel R410A zijn: absorbeert
gemakkelijk water, oxiderend membraan of olie en heeft een ca. 1,6
keer hogere druk dan koelmiddel R22. Naast het koelmiddel R410A
is ook de koelolie vervangen. Zorg derhalve dat er tijdens het
installeren geen water, stof, ander koelmiddel of -olie in de koelcyclus
komt.
• Om te voorkomen dat een onjuist koelmiddel en koelolie wordt
bijgevuld, is het formaat van de verbindingen en bijvulpoort op de unit
en het te gebruiken gereedschap voor het installeren anders dan in
geval van het conventionele koelmiddel.
• U hebt derhalve speciaal gereedschap voor het koelmiddel R410A
nodig.
• Gebruik voor het verbinden nieuwe en schone leidingen die voor
R410A zijn gefabriceerd zodat er geen water of stof in het systeem
kan komen.
Het toestel loskoppelen van de netvoeding.
• Dit toestel moet aangesloten worden op de netvoeding via een
schakelaar met een contactafstand van ten minste 3 mm.
(*1) Zie "Definitie van bevoegd installateur of bevoegd onderhoudsmonteur".
58-NL