Afb. 3: Voorbeeld van bovengrondse tank met LIV-reservoir en extra LIV-reservoir
Het LIV-reservoir
bezit een
ventilatieopening.
Een LIV-reservoir
mag slechts met
één tank
verbonden
worden. Afwijkend
hiervan mogen bij
een grotere tank
meerdere LIV-
reservoirs op
hetzelfde niveau
achter elkander
geschakeld
worden.
Vervanging van lekindicatoren voor in gebruik zijnde installaties die vóór 31.12.2002
werden ingericht:
• Indien meer dan een tank bewaakt wordt met een / meerdere LIV-reservoir(s) of een
indicator, is een upgrade niet dwingend vereist.
• Uitrusting van meerdere tanks met meerdere, op hetzelfde niveau achter elkander
geschakelde LIV-reservoirs en slechts één indicator is toegestaan indien dit door de
toelatingsbepalingen wordt uitgewezen.
Om het aantal vereiste LIV-reservoirs te bepalen worden de volgende 2 gevallen van
tankpositionering onderscheiden:
Geval 1: Bovengrondse tanks en ondergrondse tank met aardebedekking < 30 cm
De bruikbare ruimte-inhoud van een LIV-reservoir moet ten minste 1 liter per 35 liter
lekindicatievloeistof in de bewakingsruimte bedragen.
Eén LIV-reservoir volstaat voor 157,5 liter bewakingsvolume. Dit beantwoordt aan tanks met
een opslagvolume tot 20.000 liter.
Met het volume van de lekindicatievloeistof in de bewakingsruimte kan middels tabel 2 het
bijkomende aantal LIV-reservoirs bepaald worden.
Tabel 2:
Volume van de
lekindicatievloeistof volgens
typeplaatje op de tank
0 tot 157,5 liter
158 tot 315 liter
316 tot 472,5 liter
473 tot 630 liter
631 tot 787,5 liter
Geval 2: Ondergrondse tanks met aardebedekking < 30 cm
De bruikbare ruimte-inhoud van een LIV-reservoir moet ten minste 1 liter per 100 liter
lekindicatievloeistof in de bewakingsruimte bedragen.
Eén LIV-reservoir volstaat voor 450 liter bewakingsvolume. Dit beantwoordt aan tanks met
een opslagvolume tot 60.000 liter.
Vereist aantal
LIV-reservoirs met
transmissie-inrichting
1
Lekindicator type LAG 2000 A
Vereist aantal
extra LIV-reservoirs zonder
transmissie-inrichting
4
)
4)
0
1
2
3
4
9 / 28