HANDELINGEN VOOR DE INBEDRIJFSTELLING
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De operatoren zijn verplicht
zich door middel van deze
handleiding goed te informeren
alvorens enige handeling te verrich-
ten en daarbij de specifieke veilig-
heidsvoorschriften in acht te nemen
om elke vorm van interactie mens-ma-
chine veilig te maken.
Elke technische wijziging heeft
een impact op de werking of de
veiligheid van de machine en
moet derhalve alleen worden verricht
door technisch personeel van de fabri-
kant of door deze uitdrukkelijk gemach-
tigde technici. Zo niet, wordt elke aan-
sprakelijkheid af voor wijzigingen of
schade die daaruit zou kunnen ont-
staan door de fabrikant afgewezen.
Ook na het vergaren van de be-
nodigde informatie is het nood-
zakelijk om, bij het eerste ge-
bruik van de apparatuur, enkele
testhandelingen te verrichten om de
belangrijkste functies van de appara-
tuur, zoals bijvoorbeeld de in- en uit-
schakeling, sneller te onthouden.
De apparatuur wordt voor de le-
vering door de fabrikant getest
en is ingesteld voor het op het
aanwezige typeplaatje weergegeven
type gas en elektrische voeding.
In geval met LPG-gas (butaan
of propaan) op 50 mbar wordt
gevoed, is het noodzakelijk
om vóór het apparaat een drukre-
gelaar op 50 mbar te installeren.
INBEDRIJFSTELLING VOOR DE
EERSTE OPSTART / Na het voltooi-
en van de werkzaamheden voor de
plaatsing en voor de aansluiting op
de energiebronnen (inclusief, waar
voorzien, de werkzaamheden voor
het verbinden met het rioolsysteem),
moet de volgende serie handelingen
worden verricht:
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
1. Reiniging voor het verwijderen van
beschermende materialen (olie, vet,
silicone, enz.) van zowel de binnen-
als buitenkant (zie hfdst. 3 / Verwijde-
ring beschermend materiaal)
2. Algemene controles zoals:
- Controle opening schakelaars en
ventielen van de netwerken (bijv.
voor water, elektriciteit, gas indien
van toepassing);
- Controle van de afvoeren (indien
van toepassing);
- Inspectie en controle van de externe
afzuigsystemen rookgassen/dampen
(indien van toepassing);
- Inspectie en controle van de be-
schermende panelen (alle panelen
moeten correct gemonteerd zijn)
CONTROLE EN REGELING VAN
DE GASTOEVOERGROEPEN
Ook al is de apparatuur tij-
dens de keuring al correct
gekalibreerd, moet, na het
voltooien van de handelingen voor
de aansluitingen zoals beschreven
in de voorgaande paragrafen, op
de plaats van eindbestemming een
gedeeltelijke controle van de inge-
stelde parameters worden verricht.
De eerste te controleren para-
meter stelt in staat te contro-
leren of de door het energie-
bedrijf geleverde voeding beschikt
over de juiste druk.
DETECTIE
TOEVOERDRUK GAS
Indien de gemeten druk 20%
lager is dan de nominale druk
(bijv. G20 20 mbar ≤ 17 mbar),
de installatie onderbreken en con-
tact opnemen met uw gasdistribu-
tiemaatschappij
Indien de gemeten druk 20%
lager is dan de nominale druk
(bijv. G20 20 mbar ≥ 25 mbar),
de installatie onderbreken en con-
tact opnemen met uw gasdistribu-
- 13 -
5.
NL