5. DE FLESHOUDER BEVESTIGEN.
Neem de fleshouder (18), en bevestig
het door de bovenkant van het stuur
(12), Fig.6.
Maak vervolgens de schroeven (109) en
(17) op het stuur los (12), plaats de
fleshouder en maak hem vast door
gebruik te maken van de schroeven
(109) en (17) die u eerder verwijderd
heeft.
6. MONTAGE INSTRUCTIES
ZADEL.-
Om de zadelpen (39), Fig.7, omhoog of
omlaag te bewegen, draait u de
instelknop (41) van de zadelpen een
beetje los door deze tegen de wijzers
van de klok in te draaien en trekt de
instelknop uit en, zonder deze los te
laten, beweegt u de zadelpen omhoog
of omlaag. Vervolgens neemt u de
horizontale zadelbuis (34) en monteert
het zadel (33) hierop, Fig.7 en draait de
schroeven (Z) vast.
VERTICALE INSTELLING.
Om de zadelpen (6), Fig.7, omhoog of
omlaag te bewegen, draait u de
instelknop (41) van de zadelpen een
beetje los door deze tegen de wijzers
van de klok in te draaien en trekt de
instelknop uit en, zonder deze los te
laten, beweegt u de zadelpen, Fig.7.
Wanneer deze zich op de gewenste
hoogte bevindt, laat u de instelknop los
en de zadelpen is geblokkeerd Draai
vervolgens vast door de knop (41) met
de wijzers van de klok te draaien.
HORIZONTALE INSTELLING.
Om de horizontale stand van het zadel
te rege- len, draait u de instelknop (37)
van
de
horizontale
beweegt zadel en buis op de gewenste
zadelbuis
los,
stand en draait de instelknop stevig
vast, Fig.7.
INCLINATIE VAN HET ZADEL.
Het zadel kan naar voren of achteren
worden geheld. Draai de moer (Z), die
zich onder het zadel bevindt, getoond in
Fig.7, los, beweeg het zadel op de
gewenste stand en draai de moer stevig
vast. Stel de inclinatie van het zadel niet
in wanneer u op het zadel zit.
7. PLAATSING VAN DE MONITOR.-
Breng de monitor (2) naar de framebuis
(12) Fig.8, verbind de terminals (107) en
(Q) die uit de framebuis (12) steken met
die van de monitor (2), Fig.8.
Plaats de monitor (2) op de framebuis
(12), zoals wordt getoond in Fig.8,
waarbij u er rekening mee dient te
houden dat de kabels niet bekneld
raken. Plaats de schroeven (6) met de
platte ringen en nadat u gecontroleerd
heeft of het stuur recht staat draait u alle
schroeven van de framebuis, ook de
schroeven aan de onderzijde, die u bij
punt
4
slechts
aangedraaid.
NIVELLERING.-
Controleer, wanneer u de eenheid op
zijn definitieve plaats heeft geplaatst, of
deze stevig op de grond staat en of
deze waterpas staat Dit kunt u regelen
door de nivelleringspootjes (28) meer of
minder uit te schroeven, Fig.9.
VERPLAATSEN EN OPBERGEN.-
Het apparaat is voorzien van wieltjes
(23),
wat
vergemakkelijkt.
De twee wieltjes bevinden zich aan de
voorkant
van
vergemakkelijken het u het apparaat te
verplaatsen en op de uitgekozen plaats
te plaatsen, zoals wordt getoond in
32
enigszins
heeft
het
verplaatsen
het
apparaat
en