• Kam het haar goed door.
• Begin eerst met een opzetkam 2 met een langere scheerlengte
en gebruik daarna trapsgewijs kortere scheerlengtes.
• Begin in de nek te scheren of aan de zijkanten en scheer
naar het midden van het hoofd toe. Scheer daarna de voor-
kant van het haar naar het midden van het hoofd toe.
• Houd de haar- en baardtrimmer 5 zó dat de opzetkam 2 zo
vlak mogelijk op het hoofd rust. Laat het apparaat gelijkma-
tig door het haar gaan.
• Scheer, indien mogelijk, tegen de groeirichting van het haar
in.
• Om alle haren te scheren, gaat u meerdere keren met de haar-
en baardtrimmer 5 door hetzelfde gedeelte van het haar.
• Kam het haar steeds weer goed door.
• Om bij scheerlengtes die langer zijn dan 12 mm een rechte
scheerlijn te krijgen, dient de haar- en baardtrimmer 5 meer-
dere keren vanaf verschillende kanten door het haar te wor-
den geleid.
6.5 Baard scheren
Baardtrimopzetstuk
AANWIJZING: let erop dat de desbetreffende scheerlengtes al-
leen worden bereikt, wanneer de schakelaar voor de fijninstel-
ling van de scheerlengte 6 zich in stand 1 bevindt en de haar-
en baardtrimmer 5 in een rechte hoek ten opzichte van het huid-
oppervlak wordt gehouden.
• Kam de baard in de groeirichting.
• Scheer de baard van boven naar beneden, vanaf het oor
naar de kin. Trim eerst de ene kant en daarna de andere.
14
99
NL