5.2 STARTHENDEL
Staat toe de motor te stoppen en te starten.
• Starten: Druk op vergrendelknop (afb. 8.C)
en trek aan de starthendel (afb. 8.B).
• Stoppen: laat de starthendel los (afb. 8.B).
5.3 VERGRENDELING STARTHENDEL
Dit verhindert een onvoorziene inschakeling
van de starthendel. Druk op de toets (afb. 8.C)
om de starthendel te ontgrendelen.
5.4 HANDWIELTJE RICHTING
UITLAATGLIJVLAK
Dit bedient de rotatie van het uitlaatglijvlak
om de aflaat van de sneeuw in de
gewenste richting te oriënteren. Verdraai
het handwieltje (afb. 9.E) met de klok mee /
tegen de klok in om het glijvlak te draaien.
5.5 RICHTING DEFLECTOR
Neem het handvast vast (afb. 10.A) en
druk erop om de deflector te ontgrendelen
(afb. 10.B) en de deflector te kunnen afstellen
(afb. 10.C). Beweeg het handvat vooruit /
achteruit om de deflector omlaag /omhoog te
brengen, met de handgreep aangetrokken.
Zodra de deflector op de gewenste
stand staat, blokkeert men de deflector
door het handvat los te laten (klik).
5.6 SCHAKELAAR LED-LICHTEN
Om de lichten te doen branden, duwt
men de schakelaar vooruit (afb. 8.E).
I = ON: lichten aan
O = OFF: lichten uit
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
BELANGRIJK De veiligheidsnormen die
in acht genomen moeten worden tijdens het
gebruik van de machine zijn beschreven in
hfdst. 2. Neem deze aanwijzingen strikt in acht
om geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
De machine wordt zonder accu geleverd.
Koop een accu met een geschikt vermogen voor
de werkbehoeften en laad ze volledig op, volgens
de aanwijzingen in de handleiding van de accu.
De lijst van de voor deze machine
gehomologeerde accu's bevindt zich in
de tabel "Technische Gegevens".
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
• Controleer of de toevoerschroef niet
reeds sneeuw opneemt wanneer
ze in de startpositie staat.
• Plaats de batterij in haar huizing (afb. 7 )
OPMERKING Vooraleer de sneeuw te
ruimen, is het raadzaam silicone op de
toevoerschroef te spuiten om de vorming van
ijs op de draaiende organen te voorkomen.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Na het opstarten en vooraleer de machine
te gebruiken, is het zeer belangrijk de
volgende veiligheidstesten uit te voeren.
Controleer of de resultaten van de
veiligheidscontroles overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabel.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene veiligheidscontrole
en werking toevoerschroef
Object
Druk op de
ontgrendeltoets (afb. 8.C).
Druk op de starthendel
Rijtest
Laat de starthendel los.
Indien eender welke van deze
resultaten verschilt van wat aangegeven
is in de volgende tabel, mag de
machine niet gebruikt worden! Breng de
machine naar een dienstcentrum voor
de nodige controles en herstelling.
6.3 START / WERK
Wanneer de sneeuwruimer opgestart
wordt, begint de toevoerschroef te draaien.
Houd de personen op veiligheidsafstand
en controleer of de toevoerschroef niet
tegen stenen of voorwerpen stoot, die
zouden kunnen weggeschoten worden.
6.3.1 Vertrek
1. Hel de sneeuwruimer lichtjes naar
achter en hef de toevoerschroef
een beetje op van de grond.
NL - 9
Resultaat
De motor start en
de toevoerschroef
begint te draaien.
Geen abnormale trilling.
Geen abnormaal geluid.
De motor en de
toevoerschroef vallen
onmiddellijk stil.