Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer
ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
WAARSCHUWING! Koppel de
!
kettingzaag altijd los van de voeding
voordat u iets monteert op het apparaat
of onderhoud en/of controles uitvoert
aan het apparaat.
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Terugslagbeveiliging controleren
•
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten. (75)
•
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en naar
achteren om te controleren of deze makkelijk loopt en
stabiel op de machine is verankerd. (76)
Controle van het traagheidsmechanisme
•
Houd de motorkettingzaag, met de motor
uitgeschakeld, boven een stobbe of ander stabiel
oppervlak. Laat de voorhandgreep los en laat de
motorkettingzaag door zijn eigen gewicht, draaiend
rond de achterhandgreep, naar de stobbe vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden. (77)
Remvermogen controleren
•
Schakel de motorkettingzaag in. Zorg dat de
zaagketting niet in contact kan komen met de grond of
een ander voorwerp. Zie instructies onder de kop
Starten en stoppen.
•
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen
en vingers stevig om de handvatten. (44)
•
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw
linkerpols naar de terugslagbeveiliging te bewegen.
Laat het voorste handvat niet los. De ketting moet
onmiddellijk stoppen. (78)
ONDERHOUD
Vergrendeling voedingsschakelaar
•
Controleer of de gashendel in de stationaire stand is
vergrendeld wanneer de gashendelvergrendeling
wordt ontgrendeld. (79)
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
deze na het loslaten weer terugkeert naar de
beginpositie. (80)
•
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling makkelijk in te drukken zijn
en of de retourveren goed werken. (81)
•
Schakel de motorkettingzaag in en geef vol gas. Laat
de gashendel los en controleer of de zaagketting stopt
en stil blijft staan.
Kettingvanger
•
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en
of hij vast zit in de het motorzaaghuis. (82)
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1
Luchtinlaat (onder de vermogensschakelaar).
2
Een ventilator op de motor.
•
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u onder
zware omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting waardoor de
machine beschadigd kan raken.
–
Dutch
77