Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hoge-
toerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
eisen en tevens maximaal presteert. De hoge-
toerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
Voor een optimale afstelling van de carburateur, moet
men beroep doen op een vakman die over een
toerenteller beschikt.
N.B.! Omdat de vonk wordt onderbroken, geeft de
toerenteller geen toerental aan dat boven de 13600 t/min
uitkomt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje "lalt" bij vol gas geven. Verder mag de
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen. (91)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
1153598-20 Rev.1 2010-08-20
ONDERHOUD
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen. (92)
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden. (93)
Controle rechterhandrem
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. (27)
Duw de rechterhandrem naar voren/omhoog om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
(28)
De zaag nooit aan de beugel dragen of ophangen! Dat
kan het mechanisme beschadigen, waardoor de
kettingrem niet langer functioneert. (29)
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten. (56)
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
(51)
Gashendelvergrendeling
•
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat. (94)
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat. (95)
–
Dutch
89