Programmering
• De eigenschappen kunnen m.b.v. het grafische scherm
op het Central Station resp. deels ook met het Mobile
Station geprogrammeerd worden.
• Alle configuratie variabelen (CV) kunnen vaker gelezen
en geprogrammeerd worden.
• De programmering kan zowel op het hoofdspoor als op
het programmeerspoor gebeuren.
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer
hersteld worden.
• Functiemapping: functies kunnen met behulp van het
Central Station 60212 (met beperking) en met het
Central Station 60213/60214/60215 aan elke gewenste
functietoets worden toegewezen (zie het helpbestand in
het Central Station).
DCC-protocol
Adressering
• Mogelijke adressen: kort, lang en tractieadres
• Adresbereik:
1 – 127 (kort adres, tractieadres)
1 – 10239 (lange adres)
• Elk adres is handmatig programmeerbaar.
• Kort of lang adres wordt via de CV gekozen.
• Een toegepast tractieadres deactiveert het standaarda-
dres.
Programmering
• De eigenschappen van de decoder kunnen via de confi-
guratie variabelen (CV) vaker gewijzigd worden.
22
• De CV-nummers en de CV-waarden worden direct inge-
voerd.
• De CV's kunnen vaker gelezen en geprogrammeerd
worden (programmering op het programmeerspoor).
• De CVs kunnen naar wens geprogrammeerd worden.
PoM (Programmering op het hoofdspoor) is alleen moge-
lijk bij de in de CV-tabel gemerkte CV. PoM moet door uw
centrale ondersteund worden (zie de gebruiksaanwijzing
van uw centrale).
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer
hersteld worden.
• 14 resp. 28/126 rijstappen instelbaar.
De rijstappen instelling op de decoder en het bestu-
ringsapparaat moeten met elkaar overeenkomen anders
kunnen er storingen optreden.
• Alle functies kunnen overeenkomstig de functiemapping
geschakeld worden (zie CV-beschrijving).
• Voor verdere informatie, zie de CV-tabel DCC-protocol.
Het is aan te bevelen om het programmeren alleen op het
programmeerspoor uit te voeren.
Extra opmerking
Bij het rijden met de kraanwagen op de modelbaan dien u er
op te letten dat dit met een aangepaste snelheid gebeurd.
Daarnaast moeten de transportbeveiligingen aangebracht
worden en de hijskabels zover afgerold te worden dat in
de bogen deze niet strak getrokken worden. De steunen
moeten volledig ingedraaid zijn en de giek moet vlak op de
giek ondersteuningswagen liggen. Zie pagina 26 / 27.