3.8
De injectors die niet bij het toestel geleverd zijn, moeten aangevraagd worden bij de
Assistentiedienst.
Indien de kookplaat voor een andere gastype voorzien is dan het beschikbare toevoertype, moeten
de pompjes vervangen worden, het minimum vermogen afgesteld en de rubberen drager
veranderd worden. Om de pompjes van de kookplaat te vervangen, dienen volgende bewerkingen
uitgevoerd te worden:
•
•
•
•
•
3.8.1 Minimum vermogen van de plaatkranen met ventiel
•
•
•
•
•
•
•
•
3.9
Een drukregelaar gebruiken en de aansluiting op de gasfles in overeenkomst met de geldende
normen uitvoeren.
260
Aanwijzingen voor de installateur
Gasafstellingen
De roosters verwijderen;
De branders en vlamschermen verwijderen (Fig. A);
Het pompje uittrekken (Fig. B) en vervangen voor het
geschikte gastype (zie "A
" op pag. 261-262);
POMPJES
vervang het etiket voor de gascontrole (dat zich op de
achterkant van het toestel bevindt) met de nieuwe. Indien
het toestel voorzien is van een kit met reserveonderdelen
voor straalpijpen wordt ook het nieuwe etiket meegeleverd;
Alles weer hermonteren in omgekeerde volgorde t.o.z. van de demontering en er zorg voor
dragen de vlamschermen correct op de brander aan te brengen.
De brander inschakelen en de bedienknop in
de richting van het minimumvermogen
draaien;
De knop uittrekken;
De binnenschroef Z met een schroevendraaier
afstellen tot het bereiken van een correcte
minimumvlam;
De knop hermonteren.
De afstelschroef Z losschroeven om het vermogen te verhogen, of terug vastschroeven om het
vermogen te verminderen.
De afstelling is juist wanneer de minimumvlam ongeveer 3 of 4 mm meet.
In geval van butaan/propaan gas moeten de afstelschroef goed worden aangeschroefd.
Indien men plotseling van het maximum vermogen naar het minimum vermogen gaat en
omgekeerd: zich ervan verzekeren dat de vlam niet uitgaat.
Aansluiting aan vloeibaar gas
LGEMENE
TABEL
VOOR
DE