Deze veiligheidsaanwijzing geldt voor installatie, bedrijf, onderhoud en reparatie
1.
Het apparaat mag in explosiegevaarlijke omgevingen van zone 2 en 22 ingezet worden. Het gebruik in
explosiegevaarlijke ruimten van Zone 22 is alleen toegestaan voor niet-geleidende stoffen. De veilige
omgevingstemperatuur bedraagt –10 °C... +40 °C (weegplatvormen tot +50 °C). Het apparaat mag
alleen binnen gebouwen gebruikt worden.
2.
Het apparaat niet als draagbaar apparaat gebruiken.
3.
Installatie, bedrijf, onderhoud en reparatie moeten volgens de geldende wetten, voorschriften,
verordeningen en normen door een daarvoor geschikte vakman gedaan worden. In het bijzonder zijn
de normen EN 60079-14 (voor gasgevaarlijke omgevingen) en EN 50281-1-2 (omgevingen met brand-
baar stof) in acht te nemen. Installatie-, onderhouds-, reinigings- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen in spanningsvrije toestand van het apparaat worden uitgevoerd.
4.
Let speciaal op de aanwijzingen in de meegeleverde handleidingen voor installatie, bedrijf, onderhoud
en reparatie.
5.
De kabelconnectors moeten met een draaimoment van 5 Nm worden vastgedraaid. De kabelconnector
van het netsnoer met slechts 3 Nm. Externe aansluitkabels dienen indien mogelijk vast te worden aan-
gelegd, ter voorkoming van beschadigingen en trekbelastingen. De kabelaansluitingen in het ex-
gebied dienen geborgd te zijn tegen losgaan.
6.
Alle metalen onderdelen (behuizing, statief, etc.) moeten galvanisch met de potentiaalvereffening (PA)
verbonden zijn, om eventuele elektrostatische opladingen weg te leiden. De gebruiker dient hiertoe
een geleider van minimaal 4 mmÇ doorsnede op de PA-aansluiting aan de achterkant (gemarkeerd
met het aardingssymbool) aan te sluiten. Deze verbinding op de PA-klem dient bij de installatie
te worden gecontroleerd op voldoende laagohmigheid. Bij het bevestigen van de kabel aan de schroef-
draadbout (indicator), moeten twee moeren en borgringen gebruikt worden, om het losgaan van de
verbinding door trekken aan de aardingskabel te voorkomen. De afschermingen van de elektrische
verbindingskabels mogen alleen met aarde worden verbonden, als hierdoor geen ongeoorloofde
spanningsverschillen kunnen ontstaan en de afscherming de desbetreffende vereffeningsstromen kan
verwerken.
7.
Voordat u het apparaat opent, dient de voeding uitgeschakeld te worden, of controleer het
gebied op explosieveiligheid! Verbindingen van kabels in het ex-gebied mogen niet onder
spanning aangebracht of losgemaakt worden!
8.
Het apparaat uitsluitend binnen de genoemde temperatuurbereiken gebruiken. Het apparaat niet
blootstellen aan niet-toegestane warmte- of koudebronnen. Vermijd warmtestuwing. Voor een goede
ventilatie van het apparaat zorgen.
9.
Invloed van zwerfstroom (b.v. door magnetische velden) dient door middel van een correcte installatie
te worden voorkomen.
10.
De indicator (aanwijseenheid van het complete apparaat) zodanig installeren dat alleen een lage mate
van mechanische bedreiging van de IP-bescherming bestaat.
11.
De installatie en het gebruik van het apparaat dienen zodanig te worden uitgevoerd dat er geen
ontoelaatbare UV-straling kan optreden (blootstelling aan direct zonlicht voorkomen).
12.
De netaansluiting moet aan de bepalingen van het land waar het gebruikt wordt, voldoen.
Let op de correcte netaansluiting.
13.
Tijdens de eerste inbedrijfname moet er op gelet worden dat de omgeving niet explosiegevaarlijk is.
14.
Vermijd elektrostatische oplading! Reinig uitsluitend met een vochtige doek. Het voorkomen van
gevaar door elektrostatische oplading valt onder de verplichtingen van de gebruiker van de installatie.
15.
Let bij achteraf aansluiten van kabels op dat de aansluitingen niet gecorrodeerd zijn.
Datum
07.12.06
Opgesteld door
07.12.06
Gecontrol eerd
07.12.06
Uitgegeve n door
92
Naam
Benaming
Klausgrete
Tekening nr.
Klausgrete
Klausgrete
Veiligheidsinstructies
Revisie
36418-740-16-A4
3
4
Blad
van
00