360-45012
6. Vul de documentatie van de daglichtstuurmodule verder aan met de ingestelde parameters. Raadpleeg het
bijgevoegd document ("Projectplanning").
Raadpleeg figuur 11 om de instellingen voor daglichtfactor te selecteren.
3.3. Beschermmode
Voor extra beveiliging tegen ongewenste wijzigingen op de daglichtstuurmodule wordt het aanbevolen om een
kopie te maken van de gebruikersinstellingen als back-up. Selecteer Run in back-upmode.
4. WERKING EN GEBRUIK
4.1. Ingebruikname
De ingebruikname vindt bij voorkeur plaats op een dag waarop er voldoende daglicht is en op een moment
waarop de ruimte weinig rechtstreeks zonlicht krijgt. De volgende instellingen zijn een goed beginpunt voor de
ingebruikname: luxwaarde binnenshuis (Lx ind1, Lx ind2, Lx ind3) hoger dan 50 lux en lager dan 1000 lux,
gemeten met een luxmeter.
4.2. Toepassingen
Toepassing 30.01 (bv. gangen) = driekanaalsdaglichtdimming, automatisch aan/uit via bewegingsmelder
De daglichtsturing wordt aangeschakeld als de bewegingsmelder activiteit detecteert en als er verlichting
nodig is. Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de verlichting gedimd in drie kanalen
volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate de hoeveelheid
binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau
bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de
bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert in het detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog
is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 31.01 (bv. tentoonstellingsruimten) = driekanaalsdaglichtdimming, regelbaar via externe
tijdschakelaar ( )
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een externe tijdschakelaar. De verlichting wordt gedimd
in drie kanalen volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate
de hoeveelheid binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde
lichtniveau bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld zodra het lichtniveau voldoende hoog
is (cut-off), of via een externe tijdschakelaar.
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 32.01 (bv. kantoorgebouwen en vergaderzalen) = driekanaalsdaglichtdimming, manueel
aan/uit, automatisch uit via bewegingsmelder
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar ( ). Zolang de
bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de verlichting gedimd in drie kanalen volgens de ingestelde
parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate de hoeveelheid binnenkomend
daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau bereikt is. De
verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de bewegingsmelder
geen activiteit meer detecteert in het detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via een
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 33.01 (bv. opleidingsruimten) = tweekanaalsdaglichtdimming, eenkanaalsdaglichtdimming aan/
uit via bewegingsmelder, manueel aan/uit, automatisch uit via bewegingsmelder
a. Algemene verlichting
De tweekanaalsdaglichtsturing (kanaal 1 en 2) wordt aan- en uitgeschakeld via een
laagspanningsschakelaar ( ) (naast de deur). Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de
verlichting gedimd in twee kanalen (kanaal 1 en 2) volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van
het binnenkomend daglicht. Als de hoeveelheid binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting
gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld
na een vooraf ingestelde periode zodra de bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert in het
detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via een
laagspanningsschakelaar.
Uitsluitend in zone 1 en 2 kan de verlichting worden gedimd.
b. Bordverlichting
De eenkanaalsdaglichtsturing (kanaal 3) wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar
( ) (bord). Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, blijft de verlichting aangeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de
bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert. Als de algemene verlichting uitgeschakeld wordt via
een laagspanningsschakelaar aan de deur, wordt ook de bordverlichting uitgeschakeld.
Als voor de bordverlichting geen DALI-ballast voorzien is, moeten de verlichtingsarmaturen (230 V)
worden aangesloten op kanaal 3 en uitsluitend op de voeding voor de daglichtstuurmodule (360-47000).
Als de bordverlichting moet worden geregeld via DALI aan/uit, moeten de verlichtingsarmaturen worden
toegewezen aan zone 3 en kanaal 1.
Toepassing 34.01 (bv. productiehallen) = driekanaalsdaglichtdimming, manueel aan/uit via drukknop of
schakelaar, automatisch uit via externe tijdschakelaar ( )
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar. De verlichting wordt in
drie kanalen door de daglichtsturing geregeld volgens de ingestelde parameters. Naarmate de hoeveelheid
binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau
bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld zodra het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off),
of via een externe tijdschakelaar.
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
NL
nv Niko sa
Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: support@niko.be — www.niko.eu
5. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aangesloten bewegingsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en
droog. Gebruik een vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit
op de lens tijdens het reinigen. Als de lens of andere onderdelen van de bewegingsmelder defect zijn, neem
je contact op met een erkend installateur.
6. TECHNISCHE GEGEVENS
RJ12-1
pin 1 en pin 2
pin 1 – voeding
pin 2 – voeding
pin 3 – I/O
pin 4 – kanaal 1
pin 5 – kanaal 2
pin 6 – kanaal 3
RJ12-2
afmetingen (4 DIN-railmodules)
stroomverbruik
omgevingstemperatuur
bewaartemperatuur
beschermingsgraad
keurmerk
accessoires
7. VERKLARING VAN TERMINOLOGIE
7.1. Afkortingen op het displaymenu
Onder General:
App.
Onder Adjustment:
Lx ind1
Lx ind2
Lx ind3
Sensor
Setp1
Setp2
Setp3
Off delay
Onder Status:
Ch1
Ch2
Ch3
Df1
Df2
Df3
7.2. Terminologie op het displaymenu
Assigned
De verlichtingsarmaturen die toegewezen zijn aan zone 1, 2 of 3. De verlichtingsarmaturen kunnen aan een
nieuwe zone worden toegewezen, indien gewenst.
Not assigned
De verlichtingsarmaturen die niet toegewezen zijn aan een zone. Wijs de verlichtingsarmaturen toe aan zone
1, 2 of 3.
Fade factor
Selecteer hier de gewenste overgangsduur (fade) voor verlichtingsarmaturen. De fadefactor moet worden
verhoogd als de verlichtingsarmaturen flikkeren tijdens de overgangsfase.
Cut off PS
De uitschakelvertraging voor cut-off, waarbij de voeding naar alle verlichtingsarmaturen uitgeschakeld wordt.
Power on
Het lichtniveau waarbij de verlichtingsarmaturen aangeschakeld worden wanneer de DALI-bus voor de eerste
keer van stroom voorzien wordt door de controller.
Failure LVL
Het lichtniveau waarbij de verlichtingsarmaturen aangeschakeld worden wanneer de DALI-bus geen stroom
ontvangt.
24 Vdc ± 10% (ZLVS)
+
-
open verbinding
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
Voor software-update. Mag niet gebruikt worden.
90 x 70 x 55 mm (HxBxD)
in werking: 6 VA
stand-by: 2 VA
5 – 50°C
-20 – +60°C
IP20
CE-gemarkeerd conform EN 60669-2-1
bewegingsmelder (24 Vdc)
lichtmeetcel (350-1001X)
voeding voor daglichtstuurmodule (360-47000)
toepassing
Lux indoors 1: "gemeten" lichtniveau in zone 1
Lux indoors 2: "gemeten" lichtniveau in zone 2
Lux indoors 3: "gemeten" lichtniveau in zone 3
lichtniveau per lichtmeetcel, gebruikt om de
daglichtfactor te berekenen, wordt automatisch
uitgevoerd
instellingspunt 1: vereist lichtniveau in zone 1
instellingspunt 2: vereist lichtniveau in zone 2
instellingspunt 3: vereist lichtniveau in zone 3
algemene uitschakelvertraging voordat de
bewegingsmelder uitgeschakeld wordt
kanaal 1
kanaal 2
kanaal 3
daglichtfactor 1: ratio tussen Lx ind1 en Sensor
daglichtfactor 2: ratio tussen Lx ind2 en Sensor
daglichtfactor 3: ratio tussen Lx ind3 en Sensor
PM360-45012R12412