Installatie
Stookolieaansluiting
Elektrische aansluiting
Hoogtecorrectie
Pomp in aanzuig. (H+) of in drukwerking (H-)
H Fictieve hoogte
Hoogte (m)
0-500
501-800
801-1300
1301-1800
1801-2200
Vb.: hoogte 1100 m. Fictieve H = 1m, Reële H 2 m
gecorrigeerde H in aanzuigwerking 2 + 1 = 3 m
gecorrigeerde H in drukwerking 2 - 1 = 1 m
In de tabel de Ø van de buis kiezen in functie van de
ontwikkelde lengte tussen de tank en de pomp.
Als de gecorrigeerde H in aanzuigwerking groter is dan
4m, een tranfertpomp voorzien (maximale druk 2 bar)
Installatie buis L (m)
EK02B.12- EK02B.16
H
EK02B.21
gecorrigeerd
(m)
Ø (mm
6/8
4,0
17
3,0
14
2,0
12
1,0
10
+0,5
9
0
8
-0,5
7
-1,0
6
-2,0
4
-3,0
-
22
Brandstofaansluiting
De meegeleverde schema's laten toe
om de binnendiameter van de buizen te
bepalen.
Twee mogelijke gevallen:
Met rechtstreekse aanzuiging:
–
in functie van de lengte L en de
aanzuighoogte of de belasting H en
de terreinoneffenheden; Deze
lengten houden rekening met de
aanwezigheid van een manuele
kwartslagklep, een
terugslagbeveiligingsklep en vier
bochtstukken.
De maximale drukvermindering
bedraagt 0,4 bar.
Op overdrachtlus:
–
volgens het installatietype moeten
de kenmerken van de aanjaagpomp
voldoen aan verschillende criteria,
namelijk:
– het debiet per uur,
(m)
– de stroomsnelheid van de
0
vloeistof,
– de max. aanjaagdruk.
0,5
Deze plaatsing verdient de voorkeur
1,0
om een lange levensduur van de
1,5
sproeipomp te bekomen.
In de twee mogelijke gevallen, dienen
2,0
een filter 120 µm en een manuele
kwartslagklep (niet bijgeleverd)
aangepast aan het gebruik, te worden
gemonteerd boven de aanzuigleiding of
aanjaagleiding.
Belangrijk:
· Bij aanzuiging
· De aanzuigbuizen volledig vullen
met stookolie tussen de sproeipomp
en de dompelbuis in de tank.
)
Op overdrachtlus:
8/10
· Helemaal vullen, aftappen en de
druk regelen op 2 bar max. in het
54
47
circuit. Het verdient aanbeveling om
40
een manostaat te plaatsen om de
34
werking van de brander te regelen
31
naargelang de aanjaagdruk.
· Controle op dichtheid.
27
24
21
14
8
Elektrische aansluiting
Elektrische kenmerken: spanning,
frequentie, vermogen zijn vermeld op het
typeplaatje. Min. doormeter van de
stroomdraden: 1,5 mm 2
Beveiligingsinrichting min. 6,3 A met
vertraagde werking.
Voor de aansluitingen, de elektrische
schema's raadplegen:
– dit heeft betrekking op de brander
– dit is van toepassing op de 7
P-stekker.
– dit is van toepassing op de 4
P-stekker voor de regelthermostaat.
m
De brander moet van het net
kunnen worden afgescheiden door
middel van een omnipolaire
01/2005 - Art. Nr. 13 017 869A
lijnonderbreker-beveiligingsinrichtin
g volgens de geldende normen. De
brander en de warmteopwekker zijn
met elkaar verbonden door een
connector met 7 pennen. De op
deze connector aangesloten kabels
moeten een diameter hebben
begrepen tussen 8,3 en 11 mm.
Facultatief:
Externe aansluiting:
van een alarm tussen S3 en N.
–
urenteller(s) tussen B4 en N om de
–
bedrijfsuren te totaliseren en tussen
B5 en N om de bedrijfsuren te
berekenen aan nominaal debiet
(enkel brander met 2 trappen).