NL
3.02.03 MELDINGSPLICHT
3.02.04 VOORLICHTING AAN DE PATIËNT
3.03 TRANSPORT EN OPSLAG
3.03.01 TRANSPORT
Transportvoorwaarden
Omgevingstemperatuur
3.03.02 OPSLAG
Tunneller
3.04 GEBRUIK VAN HET PRODUCT
3.04.01 INLEIDING
Tunneller
Tunneller
3.04.02 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN
WAARSCHUWINGEN
VOORZICHTIG
Voor het gebruik moet altijd worden gecon-
troleerd of de Tunneller intact en volledig is.
Bij onjuist gebruik (bijv. te sterke krachts-
inspanning of verkeerd gekozen lengte van
de staaf van de Tunneller) kunnen de hand-
greep of delen daarvan breken of bescha-
digen, kan de tunnelstaaf verbuigen en kan
de verbinding tussen handgreep en staaf
mislukken. In dat geval is een probleemloze
werking van de Tunneller niet meer gewaar-
borgd en moet het instrument worden ver-
vangen door een nieuw exemplaar. Geval-
len van onjuist gebruik kunnen leiden tot
letsel bij de gebruiker en/of patiënt en de
werking van het te implanteren Shunt Sys-
tem aantasten.
Bij de keuze van een voor de tunneloperatie
ongeschikte huidlaag kan er letsel optreden
aan het omliggende weefsel of de omlig-
gende organen en het infectierisico toene-
men.
De tunnelstaaf mag niet in subcutaan inge-
brachte toestand verbogen worden om
beschadiging van de huid te voorkomen.
Bij het passeren van bijzonder kritieke pun-
ten (sleutelbeen, thorax, fasciën) moet cor-
rect worden getunneld om schade aan
omliggende weefselstructuren en organen
te voorkomen en de huid niet onbedoeld te
doorboren.
Tunneller