Veiligheidsvoorzieningen
1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in
werkende staat verkeren alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de
veiligheidsvoorzieningen niet goed werken.
-
Kettingrem:
De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de
zaagketting binnen een fractie van een seconde tot
stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking
gesteld wanneer de beschermkap van de
voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De
zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de
voeding naar de motor wordt onderbroken. (zie afb. 4)
-
Uitlooprem:
De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer
de aan/uit-schakelaar wordt losgelaten. Hierdoor
wordt voorkomen dat de zaagketting blijft draaien
terwijl de kettingzaag is uitgeschakeld, zodat
gevaarlijke situaties worden voorkomen.
- De beschermkappen van de voor- en
achterhandgrepen beschermen de gebruiker
tegen verwondingen door houtsnippers die naar
achteren kunnen worden geworpen, of door een
gebroken zaagketting.
- De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag
per ongeluk wordt ingeschakeld.
- De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen
verwonding in het geval dat de ketting springt of
breekt.
Vervoer en opslag
Wanneer de kettingzaag niet in gebruik is of
wordt vervoerd, trekt u de stekker uit het
stopcontact en plaatst u de schede om het
zaagblad. Draag of vervoer de kettingzaag nooit
met draaiende zaagketting.
1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep
met het zaagblad naar achteren gericht.
2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en
afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen.
Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis.
Onderhoud
1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige
instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging
van de isolatie.
3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon.
4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof
behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren.
5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan/uit-schakelaar
niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren.
6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei
wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het
spel.
7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uit anders dan beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door DOLMAR Service.
8. Gebruik uitsluitend originele DOLMAR-
vervangingsonderdelen en -accessoires die
ontworpen zijn voor uw model kettingzaag. Als u
andere onderdelen gebruikt, wordt de kans op een
ongeval vergroot.
9. DOLMAR accepteert geen enkele aansprakelijkheid
voor ongevallen of schade in geval een niet-
goedgekeurd zaagblad, zaagketting of ander
vervangingsonderdeel of accessoire wordt gebruikt.
Raadpleeg "Verkorte vervangingsonderdelenlijst" voor
goedgekeurde zaagbladen en -kettingen.
EHBO
Werk niet alleen. Werk altijd binnen hoorafstand
van iemand anders.
1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de
verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk.
2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt
het volgende:
• Waar vond het ongeval plaats?
• Wat is er gebeurd?
• Hoeveel gewonden zijn er?
• Welke verwondingen hebben zij?
• Wie meldt het ongeval?
OPMERKING:
Personen met een slechte bloedsomloop die worden
blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen
aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in
de vingers, handen of polsen: "slapen" (ongevoeligheid),
tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen van huidskleur
of van de huid.
Als een van deze symptomen zich voordoet,
raadpleegt u uw huisarts!
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
In- en uitschakelen (zie afb. 5)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
53