6.2. Onderhoudstermijnen
Maandelijks:
•
Controle van stroomverbruik en spanning
•
Controle van de gebruikte schakeltoestellen voor
PTC-weerstand, controle van de afdichtkamer, etc.
Halfjaarlijks:
•
Visuele controle van de stroomtoevoerkabels
•
Visuele controle van de kabelhouders en de kabel-
spanning
•
Visuele controle van toebehoren, bijv. ophangvoorzie-
ning, hijswerktuigen, etc.
3000 bedrijfsuren:
•
Visuele controle bij pompen met oliesperkamer
8000 bedrijfsuren of uiterlijk na 2 jaar:
•
Controle van de isolatieweerstand
•
Vervangen van bedrijfsvloeistof afdichtruimte/-kamer
•
Controle en evt. herstel van de coating
•
Functietest van alle veiligheids- en bewakingscontro-
les
6.3. Onderhoudswerkzaamheden
Controle van stroomverbruik en spanning
Het stroomverbruik en de spanning op alle drie de fasen
moet regelmatig worden gecontroleerd. Bij normaal be-
drijf blijven deze constant. Lichte schommelingen zijn
afhankelijk van de eigenschappen van de vloeistof. Aan
de hand van het stroomverbruik kunnen beschadigingen
en/of storingen van waaier/propeller, lagers en/of motor
vroegtijdig worden herkend en verholpen. Zo kan grotere
gevolgschade grotendeels worden voorkomen en het risi-
co van een totale uitval worden verlaagd.
Controle van de gebruikte schakeltoestellen voor
PTC-weerstand, controle van de afdichtkamer, etc.
Controleer of de gebruikte schakeltoestellen naar behoren
werken. Defecte apparaten moeten onmiddellijk worden
vervangen, omdat deze geen bescherming voor de machi-
ne garanderen. De gegevens over het testproces moeten
exact worden opgevolgd (handleiding van de betreffende
schakeltoestellen).
Visuele controle van de stroomtoevoerkabels
De stroomtoevoerkabels moeten worden gecontroleerd
op luchtbellen, scheuren, krassen, schuurplekken en/of
knelpunten. Bij vaststelling van schade moet de bescha-
digde stroomtoevoerkabel onmiddellijk worden vervan-
gen.
De kabels mogen alleen door de fabrikant of een ge-
autoriseerde of gecertificeerde servicewerkplaats wor-
den vervangen. De machine mag pas weer in bedrijf
worden gesteld als de schade vakkundig is verholpen!
Visuele controle van de kabelhouders (karabijnhaken)
en de kabelspanning (trekkabel)
Bij toepassing van de machine in bekkens of putten zijn
de hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken) en de kabel-
spanning onderhevig aan voortdurende slijtage. Om te
voorkomen dat hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken)
en/of kabelspanning totaal verslijten en de stroomkabel
beschadigd raakt, zijn regelmatige controles noodzakelijk.
36 | NEDERLANDS
De hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken) en de ka-
belspanning moeten bij geringe slijtage onmiddellijk
worden vervangen!
Visuele controle van toebehoren
De juiste plaatsing en bevestiging van toebehoren, zoals
ophangvoorzieningen, hijswerktuigen, etc., moet worden
gecontroleerd. Losse en/of defecte toebehoren moeten
onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen.
Visuele controle bij pompen met oliesperkamer (uit-
voering zonder koelmantel of uitvoering "U" met koel-
mantel en open koelcircuit
•
Oliepeil
Voor de exacte hoeveelheid verwijzen wij u naar de onder-
delenlijst of vraag het na bij de fabrikant.
•
Olie kwaliteit
De toestand van de glijringafdichtingen kan met een visu-
ele controle van de olie worden gecontroleerd. Pomp ho-
rizontaal leggen, zodat de controleschroef oliekamer aan
de zijkant van het motorhuis (bij grotere pompen: een van
beide controleschroeven oliekamer) zich boven bevindt.
De schroef verwijderen en een klein beetje olie aftappen.
Als de olie troebel of melkachtig is, wijst dit op een be-
schadigde asafdichting. In dat geval moet de toestand van
de asafdichtingen door een HOMA-vakwerkplaats of de
fabrieksklantenservice worden gecontroleerd.
•
Soort olie: biologisch afbreekbare HOMA-ATOX. Ver-
bruikte olie moet volgens de geldende milieubescher-
mingsvoorschriften worden afgevoerd.
Functietest van de veiligheids- en bewakingscontroles
Bewakingscontroles zijn bijv. temperatuurvoelers in de
motor, controle van de afdichtkamer, motorbeschermings-
relais, overspanningsrelais, etc. Motorbeschermings- en
overspanningsrelais kunnen evenals overige uitschakel-
mechanismen in het algemeen handmatig worden geac-
tiveerd om ze te testen. Voor het testen van de controle
van de afdichtkamer of de temperatuurvoelers moet de
machine tot omgevingstemperatuur afgekoeld zijn en de
elektrische aansluitleiding van de bewakingscontrole in
de schakelkast afgeklemd worden. Met een ohmmeter
wordt dan de bewakingscontrole gecontroleerd.
De volgende waarden moeten worden gemeten:
Bimetaalsensor: Waarde gelijk aan "0" - doorlaat
PTC-voeler: Een PTC-voeler heeft een koud-weerstand
tussen 20 en 100 Ω. Bij 3 voelers in serie zou dat een
waarde van 60 - 300Ω opleveren.
PT100-voeler: PT100-voelers hebben bij 0 °C een waarde
van 100Ω. Tussen 0 °C en 100 °C wordt deze waarde per 1
°C met 0,385 Ω verhoogd. Bij een omgevingstemperatuur
van 20 °C levert dat een waarde op van 107 ,7 Ω.
Controle van de afdichtkamer: De waarde moet richting
"oneindig" gaan. Bij lagere waarden kan er water in de olie
aanwezig zijn. Let op ook de aanwijzingen van het optio-
neel verkrijgbare analyserelais.