6.2 Instructies voor het correct werken
Plaats het gereedschap aan het begin van het te bewerken stuk
grond en hou het aan de schuifbeugel goed vast voordat u het ge-
reedschap inschakelt.
Leid de freesmessen over het te bewerken vlak.
Om een keurig bewerkte grond te bereiken leidt u het gereedschap in
zo recht mogelijke banen. De banen moeten elkaar steeds met enke-
le centimeters overlappen zodat er geen stroken blijven staan.
Zet de motor op tijd stop als u aan het einde van het te bewerken vlak
bent aangekomen. Voordat u het gereedschap opheft (b.v. om van
richting te veranderen) dient u de motor stop te zetten.
De onderkant van het gereedschap schoon houden en aangekoekte
aarde beslist verwijderen. Aankoekingen bemoeilijken het starten en
verminderen de werkdiepte.
NL
Op hellingen moet de werkrichting dwars t.o.v. de helling verlopen.
Voordat u eender welke controles van de freesmessen verricht dient
u zeker de motor stop te zetten en de netstekker uit het stopcontact
te verwijderen.
Ter voorbereiding van de zaaibeurt bevelen wij één van de werkba-
nen aan zoals getoond in fi g. 14.
Werkbaan A:
Frees eerst alle banen na elkaar, dan een tweede keer alle banen
met 90 graden verplaatst ten opzichte van de eerst gefreesde banen.
Werkbaan B:
Frees eerst alle banen na elkaar, dan een tweede keer, maar de loop-
wegen overlappen elkaar.
Waarschuwing!
De freesmessen blijven na het stopzetten van de motor nog enkele
seconden draaien. Probeer deze nooit te stoppen. Indien de draaien-
de freesmessen een voorwerp raken, het gereedschap uitschakelen
Anl_PE_EBH_7530_SPK7.indb 98
Anl_PE_EBH_7530_SPK7.indb 98
- 98 -
21.08.15 09:02
21.08.15 09:02