Anl. KSE 1435,1635,1640
31.10.2001 7:57 Uhr
Minimum: Wanneer het oliepeil enkel maar
± 5 mm aan de onderste kant van het oliepeilglas
(21) zichtbaar is, moet olie worden bijgevuld.
Maximum: Olie bijvullen tot het oliepeilglas gevuld
is.
11. Controleren van de automatische
oliesmering
Telkens vóór werkbegin de functie van de kettings-
mering en het oliepeil controleren. Kettingzaag
inschakelen en boven heldere grond houden. Let op!
De ketting mag de grond niet raken; daarom een vei-
ligheidsafstand van ± 20 cm houden. Als zich nu een
toenemend oliespoor vertoond, werkt de kettingsme-
ring correct. Als zich geen oliespoor vertoond, even-
tueel het olie-uitloopkanaal (4), de bovenste kettings-
panboring (14) en het oliekanaal schoonmaken of de
klantenservice consulteren. (fig. 3).
Afstellen van het oliedebiet
Het afstellen van het oliedebiet gebeurt met behulp
van de olieafstelschroef (23). Bij vochtig en zachter
hout kan de oliestroom worden verminderd (olieaf-
stelschroef met de wijzers van de klok mee draaien),
in tegenstelling met droog, hard hout, waar meer olie
nodig is voor het smeren (olieafstelschroef tegen de
wijzers van de klok in draaien).
12. Kettingsmeerolie
De levensduur van zaagkettingen en leirails is in
grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de
gebruikte smeerolie. Het gebruik van afgewerkte olie
is niet toegestaan! Gebruik enkel milieuvriendelijke
kettingsmeerolie. Kettingsmeerolie enkel in goedge-
keurde vaten opslaan.
13. Leirail
Aan het keerpunt en aan de onderkant is de leirail (8)
blootgesteld aan een bijzonder hoge slijtagebela-
sting. Teneinde een eenzijdige slijtage te voorkomen
de leirail (8) telkens na het scherpen van de ketting
omdraaien.
14. Kettingwiel
De belasting van het kettingwiel (12) is bijzonder
groot. Wanneer het aan de tanden duidelijke inloops-
poren vertoond, moet het zeker worden vernieuwd.
Een ingelopen kettingwiel vermindert de levensduur
van de zaagketting. Kettingwiel door een spe-
ciaalzaak of door de klantenservice laten vervangen.
Seite 35
15. Kettingkast
De kettingkast (20) moet onmiddellijk aan het einde
van uw werk resp. vóór het transport over de ketting
en het zwaard worden gestoken.
16. Kettingrem
In geval van een terugslag van de zaag wordt de ket-
tingrem door de voorste handbescherming (2) in wer-
king gezet. De voorste handbescherming (2) wordt
door de handrug naar voren gedrukt. Daardoor wordt
de kettingrem, de kettingzaag resp.de motor binnen
0,10 sec tot stilstand gebracht.
17. Loszetten van de kettingrem
Om uw zaag opnieuw bedrijfsklaar te maken moet de
zaagketting worden ontgrendeld. Eerst het toestel
uitschakelen. Dan de voorste handbescherming (2)
in zijn verticale uitgangspositie terugklappen tot hij
vast vergrendeld is. Daardoor is de kettingrem
opnieuw in staat zijn functie te vervullen.
18. Zaagkettingen scherpen
Uw zaagketting wordt door een speciaalzaak snel en
deskundig nageslepen. In de gespecialiseerde han-
del zijn ook kettingscherpinrichtigen (vijltoestellen)
verkrijgbaar waarmee u uw zaagketting zelf kunt
scherpen. De overeenkomstige gebruiksaanwijzing
dient nageleefd te worden.
Onderhou uw gereedschap zorgvuldig. Hou uw gere-
edschappen scherp en schoon om goed en veilig te
kunnen werken. Volg de onder-houdsvoorschriften
en de aanwijzingen op aangaande het vervangen
van de gereedschappen.
19. Inwerkingstelling
Bij het werken principieel beschermbril, geluid-
werende oorbescherming, veiligheidshandschoe-
nen en vaste werkkleding dragen!
De zaag enkel met een goedgekeurde verlengkabel
met voorgeschreven isolatiedikte en koppelingen
voor gebruik in open lucht (goedgekeurde rubberka-
bel) passend bij de stekker van het toestel gebrui-
ken. Voor het inschakelen omvat de linker hand de
voorste handgreep (1), De kettingzaag is voorzien
van een tweehands-veiligheidsschakeling. Zij werkt
alleen als met één hand de schakeltoets aan de
voorste handgreep (1) en tegelijkertijd met de andere
hand de schakelaar aan de achterste handgreep (10
wordt bediend.
NL
35