Installatie van de verwarmingselementen
Bij gebruik buiten moeten, om condensatie op de optische toestellen te voorkomen, de apparaten en
kolommen met verwarmingselementen worden uitgerust.
Zoals de tekening duidelijk maakt, worden de
verwarmingselementen op het schakelbord (➨8) in de basis
van het apparaat gemonteerd.
Per meter boven het bodemniveau moeten de kolommen minimum één verwarmingselement hebben.
De verwarmingselementen worden op de correcte montagehoogte in de kolommen bevestigd en
geborgd.
Verwarmingselementen kunnen zowel met wisselstroom als met gelijkstroom werken. Wanneer met
wisselstroom wordt gewerkt, kan een normale transformator worden gebruikt.
Synchroniseren van de zenders
Zenders moeten enkel worden gesynchroniseerd wanneer meer dan één zender in dezelfde richting
straalt. Met dit voor ogen moeten zowel de klemmen 9 - Sync en de klemmen 10 - Sync-Com samen
op de zender worden aangesloten (zie voorbeelden bedradingschema).
Er kunnen maximum vier zenders samen - elk afzonderlijk op een ander kanaal ingesteld - worden
gesynchroniseerd. Het synchroniseren van de zenders gebeurt volledig automatisch na het opstarten
van de installatie.
Aansluitingen
Ontvanger
+/ bedrijfsspanning
1
-/ bedrijfsspanning
2
Sabotageschakelaar*
3
Sabotageschakelaar*
4
Vrij voor eindweerstand
5
NO
6
COM
7
Vrij voor eindweerstand
8
Diskwalificatie
9
Eerste-alarmgeheugen
10
Technisch alarm
11
Ingeschakeld/uitgeschakeld
12
COM
13
* (enkel voor enkelvoudige toestellen)
Aansluitingen Verwarmingselement
Verwarmingselement
Zender
+/ bedrijfsspanning
1
-/ bedrijfsspanning
2
Sabotageschakelaar*
3
Sabotageschakelaar*
4
Vrij voor eindweerstand
5
Looptest
6
Technisch alarm
7
COM
8
Sync
9
Sync-COM
10
- 45 -
Toevoervoeding