Afstellen van de thermostaat (fig. 4)
Dit moet u doen wanneer het toestel koud is en met de thermostaat op de minimumstand.
Ontassing
Met het bedieningsstaafje (n°4) wordt de schudrooster heen en weer bewogen om te ontassen.
Bijvullen
Om te vermijden dat rook in het te verwarmen vertrek komt, en om het vuur snel op gang te laten
komen, is het raadzaam de sleutel voor de direkte trek (n°3) en de laaddeur te openen, kolen in
een hoopje op de vuurgloed bijvullen, de laaddeur weer sluiten, de thermostaat (n°2) maximaal
openen en de verbranding gedurende 5 tot 10 min. op gang laten komen.
De sleutel voor de direkte trek (n°3) sluiten en de thermostaat (n°2) instellen naargelang de
gewenste stand.
Regelmatig ontassen om te vermijden dat er as buiten de asbak valt en de volle asbak de
luchttoevoer tot de rooster verspert.
BRANDSTOF
Aanbevolen vaste brandstoffen : haagbeuk, beuk, es, eik, fruitboom, berk,
Antraciet 20/30
Niet aanbevolen vaste brandstoffen : harsachtig hout, nat hout, chemisch
behandeld hout, houtsnippers, houtpellets (korrels), cokes. Het is verboden om
afvalstoffen te verbranden in uw kachel of inbouw.
Hout : blokken tot 45 cm – bruinkoolbriketten (STANFORD 9)
Hout : blokken tot 50 cm – bruinkoolbriketten (STANFORD 12)
Droog hout gebruiken, dat uit de aard van de zaak, meer dan 18 maand beschut gedroogd hebbend,
nog 20% vocht bevat.
Welk is het beste brandhout?
Sommige houtsoorten vatten gemakkelijker vuur dan andere. Haagbeuk, beuk en eik bieden het
meeste weerstand tegen vuur. Esp, berk en linde branden gemakkelijk, maar minder lang. Ten slotte
zijn er nog de zachte loofbomen en de naaldbomen. De diameter van de houtblokken beinvloedt de
verbranding. Deze klassering wordt alleen ter indicatie gegeven. Immers, het beste brandhout is
steeds per definitie het droogste hout.
Wat zijn de nadelen van vochtig hout?
Vochtig hout heeft een lager verwarmingsvermogen en een lager rendement. Zulk hout vat moeilijk
vuur, brandt slecht en produceert veel ook. Bovenal bevordert het gebruik van vochtig hout de
vorming van afzettingen in de rookkanalen (teer en bister).
11
C07100DA352