nld
Opbouw van het hoofdmenu
Systeeminstellingen: alles verwijderen, video-uitgang, datum en tijd, menutaal,
videoformaat, automatische uitschakelfunctie en metertelling.
Alles verwijderen
Alle bestanden op de ingestoken SD-kaart worden verwijderd. Afzonderlijke
foto's/video's kunnen niet worden verwijderd. Selecteer in de veiligheidsvraag
met behulp van de knoppen omlaag/omhoog (fig. 1) (4 en 11) 'Ja' en bevestig
met de knop OK (10) (fig. 1).
Video-uitgang
Selecteer dit item voor het overdragen van het analoge beeldsignaal naar een
geschikt afspeelapparaat, bijv. televisie, beamer. Schakel controllereenheid en
afspeelapparaat uit. Sluit de bijgeleverde videokabel aan op de video-uitgang
(16) (fig. 2) van de controllereenheid en op de geschikte ingangen van het
afspeelapparaat. Neem de handleiding van het afspeelapparaat in acht. Schakel
beide apparaten in. Open op de ROLLER-controllereenheid met de knop OK
(10) (fig. 1) het menu; markeer 'Video-uitgang' en bevestig met de knop OK.
Het display (6) (fig. 1) wordt uitgeschakeld en het beeld wordt nu op het
afspeelapparaat weergegeven. Het videoformaat van de controllereenheid
moet indien nodig worden aangepast (voor de omschakeling, zie menubeschrij-
ving 'Videoformaat').
Instellen van datum en tijd
Opdat in de opgenomen video en foto de correcte tijd en datum worden opge-
slagen, dienen de tijd en datum van de controllereenheid te worden ingesteld.
Selecteer het menu (10) (fig. 1). Ga met de knoppen omlaag/omhoog (4 en 11)
(fig. 1) naar de te veranderen instelwaarde en pas de waarde aan met behulp
van de knoppen foto-opname (14) (fig. 1) en video-opname (8) (fig. 1). Bevestig
de ingevoerde waarde met de knop OK (10) (fig. 1). In dit menu kan ook worden
ingesteld of de tijd en datum op het display zichtbaar moeten zijn of niet. Deze
instelling heeft geen invloed op het opslaan van de video-/foto-opname. Als
een foto of video wordt opgenomen, worden tijd en datum samen met de foto
of video opgeslagen en bij de weergave getoond.
Als de controllereenheid gedurende een langere tijd niet werd gebruikt, kan
het zijn dat de datum en tijd opnieuw moeten worden ingesteld.
Taal kiezen
Er kan tussen 26 verschillende talen worden gekozen. Selecteer de gewenste
taal met behulp van de knoppen omlaag/omhoog (4 en 11) (fig. 1) en bevestig
met de knop OK (10) (fig. 1).
Videoformaat
Kies tussen PAL en NTSC. Deze instelling is noodzakelijk, als het beeld op
een afzonderlijk afspeelapparaat moet worden weergegeven (zie ook de
menubeschrijving 'Video-uitgang'). Selecteer het gewenste videoformaat met
behulp van de knoppen omlaag/omhoog (4 en 11) (fig. 1) en bevestig met de
knop OK (10) (fig. 1). Neem de handleiding van het afspeelapparaat in acht.
Automatisch uit
In dit menu wordt de tijd ingesteld waarna de controllereenheid automatisch
wordt uitgeschakeld. Als 'Deactiveren' wordt geselecteerd, blijft de control-
lereenheid altijd ingeschakeld. Volgende tijden kunnen worden ingesteld: 5 min
/ 10 min / 15 min / 30 min. Selecteer de gewenste tijd met behulp van de
knoppen omlaag/omhoog (4 en 11) (fig. 1) en bevestig met de knop OK (10)
(fig. 1).
Metertelling
In het menu 'Metertelling' verschijnt een submenu:
Reset: stelt de indicator (28) (fig. 1) van de afgewikkelde schuifkabel weer op
0 cm/inch in.
Maatregelfactor: mag niet worden veranderd; deze moet op 4 ingesteld zijn.
Eenheid: keuze tussen cm en inch.
Selecteer het gewenste submenu met behulp van de knoppen omlaag/omhoog
(4 en 11) (fig. 1) en bevestig met de knop OK (10) (fig. 1).
2.4. Aansluiting op een computer
Zodra de controllereenheid via de bijgeleverde USB-kabel met een computer
wordt verbonden, wordt hij als verwisselbaar medium geconfigureerd. Er
verschijnt een overeenkomstig symbool op de computer. De hardware-installatie
kan, afhankelijk van het besturingssysteem en de computersnelheid, enkele
minuten duren. Minimale systeemvereisten voor de computer: MS Windows
2000 met Media Player of recenter. Als het apparaat op de computer geconfi-
gureerd is, kunnen net zoals bij een harde schijf, video's en foto's worden
gekopieerd en verwijderd. Nadat de met de controllereenheid opgenomen
foto's/video's van de SD-kaart van de controllereenheid naar een ander geheu-
genmedium gekopieerd zijn, kunnen deze weer naar de SD-kaart van de
controllereenheid worden gekopieerd. Deze bestanden worden door de control-
lereenheid echter niet herkend en niet weergegeven.
3. Bedrijf
De buis of riool dient voor de inspectie te worden gereinigd. Trek de camerakop
met kleurencamera (23) (fig. 4 en 5) voorzichtig uit de kabelkorf. Knik de
schuifkabel niet, breukgevaar!
VOORZICHTIG
De schuifkabel heeft een hoge mechanische spanning, wanneer hij uit de
kabelkorf of haspel wordt getrokken of sterk wordt gebogen. De schuifkabel
veert en kan terugslaan. Houd de schuifkabel altijd goed in een hand vast. Om
de schuifkabel gecontroleerd uit de kabelkorf of haspel te trekken, is het aan
te bevelen de kabelkorf in de hand vast te houden of een voet op de voetbuis
van de haspel te zetten.
Breng de camerakop met kleurencamera bijv. in de te inspecteren buis in. Stel
de helderheid van de leds aan de camerakop indien nodig in met de knoppen
leds donkerder (7) (fig. 1) en leds lichter (13) (fig. 1).
Met de knoppen zoom (5 en 12) (fig. 1) kan het weergegeven beeldbereik van
de camera digitaal worden verkleind of vergroot. De actueel ingestelde waarde
(29) (fig. 1) wordt op het display weergegeven. Bij het inschakelen van de
controllereenheid is de zoomfactor op X 1.0 ingesteld. De zoomfactor kan van
X 1.0 in 0.1-stappen worden ingesteld tot X 2.0. Hoe hoger de waarde van de
zoomfactor, hoe groter het beeld wordt weergegeven.
Met de knop beeld draaien (9) (fig. 1) wordt het beeld van de camera gedraaid
weergegeven. Na viermaal drukken op de knop beeld draaien wordt het
oorspronkelijke camerabeeld weer weergegeven, instelling zoals bij het inscha-
kelen van de controllereenheid.
Met een druk op de knop foto-opname (14) (fig. 1) wordt een foto op de SD-kaart
opgeslagen.
Met een druk op de knop video-opname (8) (fig. 1) wordt een video op de
SD-kaart opgeslagen. Door nogmaals op de knop video-opname te drukken,
wordt de video-opname gestopt. De instelling van het menu 'Automatisch uit'
reageert tijdens een video-opname niet; de controllereenheid wordt niet uitge-
schakeld. Bij een lage accustand dient de spanningsbron/het laadapparaat op
de laad-/netaansluiting (17) (fig. 2) van de controllereenheid en een geschikte
contactdoos te worden aangesloten.
Schuif de camerakop met kleurencamera (23) (fig. 4 en 5) met de schuifkabel
bijv. in de te inspecteren buis. Wanneer de camerakop een leidingbocht bereikt,
verhoogt de schuifweerstand. Om door de leidingbocht te komen, dient de
schuifkabel met meerdere schoksgewijze heen-en-weerbewegingen verder te
worden geschoven. Bij het terugtrekken van de camerakop wordt op dezelfde
wijze te werk gegaan.
3.1. Foto- en videoweergave
Met een druk op de knop omlaag (4) (fig. 1) of omhoog (11) (fig. 1) verschijnt
een lijst van de opgeslagen foto's resp. video's. De laatst opgeslagen foto/video
wordt hierbij als eerste vermeld. De geselecteerde foto wordt direct op het
display weergegeven. Een opgenomen video wordt eveneens als foto weer-
gegeven. Deze foto is het startbeeld van de video. Om een video af te spelen,
moet op de knop video-opname (8) (fig. 1) worden gedrukt. De videoweergave
kan worden onderbroken door nogmaals op de knop video-opname (8) (fig. 1)
te drukken.
Een foto herkent men aan het symbool fotoweergave en een video aan het
symbool videoweergave. Een weergegeven foto/video kan worden verwijderd
door op de knop OK (10) (fig. 1) te drukken. Selecteer vervolgens met de
knoppen omlaag/omhoog (4 en 11) (fig. 1) 'ja' en druk op de knop OK. Om de
foto- en videoweergave te verlaten, drukt u op de escape-knop (3) (fig. 1).
symbool fotoweergave
symbool videoweergave
3.2. Controllereenheid uitschakelen
Houd de aan-uitknop (2) (fig. 1) ca. 3 – 5 seconden ingedrukt. Het display (6)
wordt uitgeschakeld.
3.3. Doorvoeradapters
Bij werkzaamheden in grotere buisdiameters, bijv. in het leidingnet, kan het
nuttig zijn om aan de camerakop met kleurencamera 2 doorvoeradapters
(toebehoren) te monteren, opdat de camerakop met kleurencamera niet direct
op de bodem van de buis wordt bewogen. De doorvoeradapters Ø 62 (33) (fig.
6) worden voor en achter op een afstand van ca. 30 mm met de schroef (35)
op de geleideveer vastgeklemd. De doorvoeradapter Ø 100 (34) (fig. 6) wordt
met de schroef (35) op de geleideveer vastgeklemd.
4. Onderhoud
4.1. Inspectie
GEVAAR
Vóór de inspectie altijd de netstekker uittrekken!
Bewaar het apparaat altijd op een schone en droge plaats. Gebruik voor de
reiniging van de buitenzijde een droge, zachte doek.
Verontreinigingen, met name in de geleideveer, dienen voorzichtig te worden
verwijderd. Voor het reinigen van de kabelset moet de controllereenheid (1)
(fig. 1) worden afgenomen (zie speciale veiligheidsinstructies). Gebruik geen
oplosmiddelen. Controleer de beschermkap met minderaalglas (22) (fig. 4 en
5) op beschadigingen; indien nodig vervangen.
4.2. Onderhoud
Het apparaat is onderhoudsvrij.
4.3. Reparatie
GEVAAR
Vóór reparatiewerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Een beschadigde beschermkap met mineraalglas (22) (fig. 4 en 5) aan de
nld