16
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende
overzicht zelf verhelpen.
Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klanten-
service.
16.1 Storingen op het voertuig
Fout
Voertuig kan niet worden
gestart
Motor loopt onregelmatig Luchtfilter reinigen/vervangen.
Motor draait, maar voer-
tuig beweegt niet of
slechts langzaam
16.1.1
Instructie
Bij alle niet vermelde storingen met de klantenservice (ser-
vice) contact opnemen!
16.2 Verhelpen van storingen bij symboolweergaven
Fout
174
Oplossing
Accu controleren/laden.
Op de bestuurdersplaats plaats nemen (stoelcontactschakelaar wordt geactiveerd).
Rijrichtingshendel in stand NEUTRAAL - middelste stand.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Vulniveau in de hydraulische olietank controleren.
Bij vriestemperaturen en koude hydraulische olie: Voertuig minstens 3 minuten warm la-
ten draaien.
Oorzaak
Koelmiddeltemperatuur te hoog.
Temperatuur hydraulische olie te
hoog.
Nederlands
Instructie
Alleen zekeringen met dezelfde ampèrewaarde gebruiken.
15
Opslag
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en beschadiging
Neem het gewicht van het apparaat in acht.
1. Voertuig op een beschermde, effen en droge plaats par-
keren.
2. Bij vorstgevaar controleren of er voldoende antivries-
middel in de koelvloeistof voorhanden is.
3. Voertuig van binnen en van buiten reinigen.
Bij bewaring langer dan een maand:
4. Voertuig opkrikken (vrij draaiende wielen).
5. Accu loskoppelen, elke 2 maanden opladen.
6. Bij opnieuw in bedrijf stellen na langdurige opslag even-
tueel onderhoud volgens schema laten uitvoeren.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken
Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het voer-
tuig uit en trek de sleutel eruit.
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan elek-
trische componenten mogen alleen door de geautoriseer-
de klantenservice worden uitgevoerd.
Oplossing
Motor afzetten.
Koeler reinigen (zie hoofdstuk "Koeler reinigen").
Stand van de koelvloeistof in de motor controle-
ren, indien nodig bijvullen.
Als het waarschuwingslampje niet binnen 5 minu-
ten uitgaat:
a Motor afzetten
b Klantenservice raadplegen
Motor met standgas gebruiken tot het waarschu-
wingslampje uitgaat.