weg); zo nodig moeten ze opnieuw worden vastgezet. In het bijzonder moeten tijdens langere ritten de
schroefverbindingen tussen de dakdrager en het dak van het voertuig worden gecontroleerd op regel-
matige tijdstippen, maar niet later dan 500 km; zo nodig moeten ze opnieuw worden vastgedraaid. Op
wegen in slechte staat moeten de schroefverbindingen opnieuw worden geïnspecteerd na 2 uur rijden.
Lading
19.
Vervoer geen voorwerpen met een vorm, inhoud of aard die gevaarlijk kan zijn voor andere weggebruikers.
20.
Het maximale laadvermogen vermeld in de montage-instructies mag niet worden overschreden. Houd steeds
rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig over het maximale laadvermogen; indien dat
verschilt van het laadvermogen vermeld in de montage-instructies, is de laagste waarde van toepassing.
21.
Maximale lading op het dak = gewicht van de dakdrager + gewicht van andere dakaccessoires + ge-
wicht van de lading.
22.
De lading moet gelijkmatig worden verdeeld over het totale laadoppervlak van het product, met een zo
laag mogelijk zwaartepunt. De lading mag niet te veel uitsteken buiten het laadoppervlak en de verkeers-
regels moeten worden gevolgd. Zware en smalle ladingen moeten zo dicht mogelijk bij de bevestiging
worden geplaatst. Surfplanken en dergelijke (buizen, laders, matrassen die een opwaartse kracht kun-
nen veroorzaken) mogen niet naast elkaar worden geplaatst maar wel op elkaar. Ze moeten onafhanke-
lijk van elkaar worden bevestigd aan de voor- en achterzijde van het voertuig met geschikte spanriemen
of -elementen die de opwaartse krachten weerstaan.
23.
Gebruik enkel specifieke accessoires voor het transport van fietsen, ski's enz.
24.
Alle losse of demonteerbare delen van de lading zoals zadeltassen, fietspompen, spatborden enz. moeten
weggehaald worden.
25.
Zorg dat de fietsen of onderdelen ervan (bijv. stuur of pedalen) niet uitsteken buiten de omtrek van het
voertuig. Verwijder de kinderstoelen, zadeltassen, dekbladen enz. Raadpleeg de montage-instructies van
de fietsendrager voor het aantal toegestane fietsen en toegestane gewicht volgens elk model.
26.
Ski's moeten geladen worden met de punt naar de achterzijde van het voertuig. Raadpleeg de monta-
ge-instructies van de skidrager voor het toegestane aantal paren van ski's volgens elk model. De af-
stand tussen de steunen (skidragers) moet zo worden afgesteld dat, wanneer de bevestigingen stoten
tegen de achterste steun, de ski's niet uit de voorste steun kunnen glijden.
27.
Surfplanken, windsuftplanken en dakkoffers moeten zonder hoek worden gemonteerd in de richting
van verplaatsing om grote zweefkrachten te voorkomen.
28.
De ladingen moeten goed worden vastgezet met spanriemen of vergelijkbare bevestigingen (nooit
elastische riemen met haken).
Rijden
29.
Wanneer u voorwerpen op het dak vervoert, pas uw snelheid dan aan de omstandigheden aan zoals
het verkeer, staat van het wegdek, zijwind, enz. Rijd in geen geval sneller dan 130 km/u en volg de
specifieke verkeers- en andere regels van het land in kwestie op.
30.
De bestuurder moet er rekening mee houden dat het voertuig zich anders gedraagt bij het remmen,
nemen van bochten en aanwezigheid van zijwind.
31.
Vermijd indien mogelijk het plots remmen, bruusk manoeuvreren of scherpe bochten.
32.
Producten met slot tegen diefstal moeten geblokkeerd zijn tijdens het rijden.
33.
De dakdragers, imperialen en dakaccessoires moeten worden verwijderd voordat een wasstraat wordt
ingereden.
34.
Na een stilstand waarin het voertuig met dakdrager zonder toezicht werd achtergelaten, moeten de weer-
stand en werking van alle vrij toegankelijke accessoires van de dakdrager en lading worden gecontroleerd
(inspectie om schadelijke externe invloeden te detecteren).
35.
Om brandstof te besparen, de uitstoot te beperken en de veiligheid van andere weggebruikers te
garanderen, moeten de imperialen (en andere dakaccessoires) worden gedemonteerd wanneer ze
niet worden gebruikt.
36.
Wanneer u met een (al dan niet gevulde) imperiaal een garage of parkeerplaats met verschillende verdie-
pingen binnenrijdt, let er dan steeds op dat uw voertuig heel wat hoger is. Het niet naleven kan resulteren in
een botsing en kan aanzienlijke materiële schade en persoonlijk letsel opleveren.
Onderhoud
37.
Houd het product steeds in onberispelijke toestand. Bewegende onderdelen moeten gesmeerd worden.
Vervang versleten of defecte onderdelen. Het product moet regelmatig gereinigd en onderhouden worden.
De gebruiker is als enige verantwoordelijk voor het in goede en veilige staat houden van het product.
17