MADE IN FRANCE
De afmeting van het omliggende gebied dat in acht genomen moet worden hangt af van de structuur van
het gebouw en van de overige activiteiten die er plaatsvinden. Het omliggende gebied kan groter zijn dan de
begrenzing van de installatie.
Evaluatie van de lasinstallatie
Naast een evaluatie van de laszone kan een evaluatie van de booglasinstallaties elementen aanreiken om
storingen vast te stellen en op te lossen. Bij het evalueren van de emissies moeten de werkelijke resultaten
worden bekeken, zoals die zijn gemeten in de reële situatie, zoals gestipuleerd in Artikel 10 van de CISPR
11:2009. De metingen in de specifieke situatie, op een specifieke plek, kunnen tevens helpen de efficiëntie van
de maatregelen te bevestigen.
AANBEVELINGEN BETREFFENDE METHODES OM ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES TE REDUCEREN
a. Openbare spanningsnet : het lasmateriaal moet aangesloten worden op het openbare net volgens de
aanbevelingen van de fabrikant. Als er storingen plaatsvinden kan het nodig zijn om extra voorzorgsmaatregelen
te nemen, zoals het filteren van het openbare stroomnetwerk. Er kan overwogen worden om de voedingskabel
van de lasinstallatie af te schermen in een metalen omhulsel of een equivalent daarvan. Het is wenselijk de
elektrische continuïteit van het omhulsel te verzekeren over de hele lengte. De bescherming moet aangekoppeld
worden aan de lasstroomvoeding, om er zeker van te zijn dat er een goed elektrisch contact is tussen de geleider
en het omhulsel van de lasstroomvoeding.
b. Onderhoud van het booglasapparaat : onderhoud regelmatig het booglasmateriaal, en volg daarbij de
aanbevelingen van de fabrikant op. Alle toegangen, service ingangen en kleppen moeten gesloten en correct
vergrendeld zijn wanneer het booglasmateriaal in werking is. Het booglasmateriaal mag op geen enkele wijze
veranderd worden, met uitzondering van veranderingen en instellingen zoals genoemd in de handleiding van de
fabrikant. Let u er in het bijzonder op dat het vonkenhiaat van de toorts correct afgesteld is en goed onderhouden
wordt, volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
c. Laskabels : De kabels moeten zo kort mogelijk zijn, en dichtbij elkaar en vlakbij of, indien mogelijk, op de
grond gelegd worden
d. Aarding : Het is wenselijk om alle metalen objecten in en om de werkomgeving te aarden. Waarschuwing :
de metalen objecten verbonden aan het te lassen voorwerp vergroten het risico op elektrische schokken voor de
gebruiker, wanneer hij tegelijkertijd deze objecten en de elektrode aanraakt. Het wordt aangeraden de gebruiker
van deze voorwerpen te isoleren.
e. Aarding van het te lassen voorwerp : wanneer het te lassen voorwerp niet geaard is, vanwege elektrische
veiligheid of vanwege de afmetingen en de locatie, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij scheepsrompen of
metalen structuren van gebouwen, kan een verbinding tussen het voorwerp en de aarde, in sommige gevallen
maar niet altijd, de emissies verkleinen. Vermijd het aarden van voorwerpen, wanneer daarmee het risico op
verwondingen van de gebruikers of op beschadigingen van ander elektrisch materiaal vergroot wordt. Indien
nodig, is het wenselijk dat het aarden van het te lassen voorwerp rechtstreeks plaatsvindt, maar in sommige
landen waar deze directe aarding niet toegestaan is is het aan te raden te aarden met een daarvoor geschikte
condensator, die voldoet aan de reglementen in het betreffende land.
f. Beveiliging en afscherming : Selectieve afscherming en bescherming van andere kabels en materiaal in
de omgeving kan problemen verminderen. De beveiliging van de gehele laszone kan worden overwogen voor
speciale toepassingen.
TRANSPORT EN DOORVOER VAN HET APPARAAT
De lasstroomvoeding is uitgerust met één of meerdere handvatten waarmee het apparaat
met de hand gedragen kan worden. Let op : onderschat het gewicht niet. De handvatten
mogen niet gebruikt worden om het apparaat aan omhoog te hijsen.
Gebruik de kabels of de toorts niet om het apparaat te verplaatsen. Het apparaat moet in verticale positie
verplaatst worden.
EASYMIG 160 / 160 XL
NL
57