Montage En Installatie; Natte Opstelling Op Bodemring; Automatische Niveauschakeling - Homa H 106 Série Manuel D'instructions De Montage Et D'exploitation

Masquer les pouces Voir aussi pour H 106 Série:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

De draairichting met de grootste capaciteit
of hoogste opvoerhoogte is de juiste.Bij
een onjuiste draairichting, verwissel dan
twee van de drie fasen van de stroomvoorzi
ening. Bij pompen met een origineel
HOMA-besturing met CEE-netstekker kan
de faseverwisseling door 180°-draaien van
de ronde houderplaat aan de stekkerpolen
met een schroevendraaier verricht worden.

7. Montage en Installatie

Maximale onderdompeldiepte in acht nemen (zie
typeplaatje)
Bij gebruik in een pompput, moet de putopening na
montage van een begaanbare afdekking worden
voorzien.
Schades ten gevolgen van een overstroming door
een storing aan de pomp dient de gebruiker door
trefzekere maatregelen (bijv. installatie van een
alarminstallatie, reservepomp e.d.) uit te sluiten.

7.1. Natte opstelling op Bodemring

De pompen staan normaal gesproken op de zuigkorf c.q.
bezitten een geïntegreerde bodemvoet.
Aansluitbocht of –knie aan de persaansluiting
aanbrengen.Drukleiding monteren. Afsluiters,
terugslagkleppen, e.d. eventueel volgens voorschrift
monteren. De persleiding dient spanningsvrij gemonteerd
te worden. Bij gebruik van een slang als persleiding, zorg
dan voor dat deze niet knikt en dat de binnendiameter
van de slang overeenkomt met de doorlaat van de
persaansluiting.
De pomp aan de handgreep met een touw of ketting in de
vloeistof laten zakken. Als de pomp in modder of op een
ongelijke bodem wordt opgesteld, is het raadzaam de
pomp op bakstenen te plaatsen.
7.2. Natte opstelling met automatisch
koppelingssysteem
De volgende handleiding behelst de montage van het
originele HOMA-koppelingsysteem:
⇒ Positie van de koppelingsvoet en de
bevestigingsconsole van de geleidestangen vastleggen,
door bijv. een schietlood te gebruiken.
⇒ De correcte inbouwmaten van de pomp(en) controleren.
(volgens de maattekeningen)
⇒ Bevestigingsgaten voor de geleidestangkonsole in de
binnenrand van de putopening boren. Wanneer dit
wegens plaatsgebrek niet mogelijk is, kan de
geleidestangkonsole ook d.m.v. een gebogen profiel
aan de onderzijde van de putafdekking bevestigd
worden. De geleidestangkonsole met twee schroeven
bevestigen, maar nog niet aandraaien.
⇒ Koppelingsvoet op de putbodem plaatsen, bij een
ongelijke putbodem dient het voetstuk uitgelijnd te
worden. Gebruik een schietlood om de koppelingsvoet
juist t.o.v. de geleidestang-konsole te positioneren (de
geleidestangen moeten later loodrecht staan). Zet het
vervolgens vast met heavy-duty keilbouten.
⇒ Persleiding volgens algemeen bekende procedures
monteren, zonder de leiding te draaien of bloot te stellen
aan overmatige spanningen.
⇒ Beide geleidestangen in de ogen van de koppelingsvoet
steken en op juiste lengte maken t.o.v. de
geleidestangkonsole. Geleidestangkonsole losmaken en
bevestigen op beide geleidestangen, daarna
geleidestangkonsole stevig bevestigen. De
geleidestangen dienen absoluut spelingvrij te zijn,
aangezien dit veel lawaai veroorzaakt tijdens het in
bedrijf van de pomp.
⇒ Pompput voor in bedrijfname zuiveren van vaste delen,
(puin, stenen e.d.)
⇒ De koppelingstegenflens bevestigen aan de
persaansluiting van de pomp. U moet erop letten dat de
profieldichting (afdichting tegen koppelingsvoet) vast in
de uitsparing van de tegenkoppeling gemonteerd is,
zodat het uitvallen van de dichting bij het uithalen van
de pomp uitgesloten is.
⇒ Ketting aan de handgreep of draagogen bevestigen.
Pomp met de geleideklauwen van de
koppelingstegenflens tussen de geleidestangen in de
pompput leiden. Pomp via deze geleidestangen in de
pompput laten zakken. Wanneer de pomp het voetstuk
met zelfkoppeling bereikt, koppelt de pomp zichzelf vast.
⇒ Hang het uiteinde van de ketting aan een speciale haak,
die boven aan de put is bevestigd.
⇒ Motoraansluitkabel in voldoende lengte middels een
trekontlasting in de pompput ophangen. Wanneer de
kabel te lang is kunt u deze aanpassen. Zorg er voor dat
de kabel niet geknikt of afgekneld kan worden.

7.3. Automatische Niveauschakeling

Bij stijging van het waterpeil tot een bepaald maxima
niveau (inschakelpeil), schakelt de opdrijvende
niveauschakelaar de pomp automatisch in. Wanneer de
waterstand door afpompen op een bepaald minima
niveau (uitschakelpeil) is gezonken, schakelt de
niveauschakelaar de pomp uit.
De schakelafstand tussen minimaal- en maxima niveau is
bij ieder verschillend. Voor een probleemloze werking
dient u zich aan de volgende aanwijzingen te houden:
Het bevestigingspunt als ook de lengte van het vrij
bewegende einde van de niveauschakelaar kabel zijn op
het gewenste schakelniveau in te stellen. U moet erop
toezien dat het inschakelpeil van de pomp onder de
toeloopleiding ligt, om terugloop van de vloeistof te
vermijden. Het uitschakelpeil moet boven de zuigopening
van de pomp liggen, waardoor er zich geen luchtbel in de
pomp terechtkomen kan, wat anders een ontluchting in
het pomphuis noodzakelijk maakt.
In geen geval mag de niveauschakelaar met kabel een-
voudig in de vloeistof geworpen worden, daar correcte
schakeling alleen door een scharnierbeweging van de
niveauschakelaar op het bevestigingspunt van de kabel
mogelijk is. Mogelijke gevolgen wanneer u dit niet in acht
neemt zijn o.a. overstromingen (pomp schakelt niet in) en
storing aan de pomp door droogloop (pomp schakelt zich
niet uit).
Bij gebruik van aparte niveauschakelaars voor pomp-
start, pomp-stop en alarm zijn de schakelniveaus als
boven omschreven zelf in te stellen. De
alarmniveauschakelaar moet ca. 10 cm. boven de pomp-
inschakelpeil inschakelen, maar altijd onder de
toeloopleiding.
Belangrijk: Na iedere verandering van de
niveauschakelaarbevestiging dient u de werking door een
testloop te controleren.
19

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières