Laserlijnen positioneren
2
Het bovendeel van het laserapparaat kan voor de grove uitlijning van de laser op de sokkel
draaien. De exacte positionering kan met de fijnafstelling opzij (4) worden vastgelegd.
Dankzij de afstelvoetjes (7) kan het apparaat op schuine oppervlakken worden geplaatst.
De vrij draaibare horizontale cirkel (3) vereenvoudigt het draaien van het apparaat in een
gewenste hoek. Zet hiervoor gewoon de scala op nul en draai het apparaat vervolgens in
de gewenste hoek.
Horizontaal en verticaal nivelleren
3
Schakel het laserapparaat in. Nu is de Sensor-Automatic actief en nivelleert het laserapparaat
automatisch. Zodra de nivellering is voltooid en de auto-LED (12) constant brandt, kan
horizontal resp. verticaal worden genivelleerd.
De maximale nauwkeurigheid wordt bij voltooide nivellering bereikt.
De lasers kunnen afzonderlijk in- of uitgeschakeld worden met de toetsen H of V1/2
(toetsen kort indrukken).
Wanneer het apparaat te schuin wordt geplaatst (buiten het 3°-bereik),
knipperen de lasers. Lijn het apparaat daarna uit met de afstelvoetjes (7)
of plaats het op een vlakkere ondergrond.
3
4
Snel knipperen: inrichtfase
Constant branden: nivellering voltooid
PowerCross-Laser 8 G
31
NL