3.2. Het voorkomen van fouten bij fotometrische bepalingen
1.
Cuvetten, deksels en roerstaafje moeten na iedere bepaling gtondig gereinigd worden om
meetfouten te voorkomen. Reeds kleine resten van reagentia leiden tot meetfouten. Gebruik
voor de reiniging de bijgeleverde borstel.
2.
De buitenwandenvan de cuvetten moeten schoon en droog zijn alvorens een meting wordt
uitgevoerd. Vingerafdrukken of waterdruppels op de lichtdoorgangsvlakken van de cuvetten
leiden tot meetfouten.
3.
Nulijking en bepaling moeten met hetzelfde cuvet worden uitgevoerd, omdat de cuvetten
ten opzichte van elkaar geringe afwijkingen kunnen vertonen.
4.
Het cuvet moet voor de nulijking en de bepaling steeds met de opdruk naar de gebruiker
toe gekeerd in de meetschacht geplaatst worden.
5.
Nulijking en test moeten met een gesloten meetschachtdeksel uitgevoerd worden.
6.
Luchtbelletjes ann de binnenzijde van het cuvet veroorzaken meetfouten. Sluit in een dergelijk
geval het cuvet met het deksel en zwenk het cuvet om de belletjes te verwijderen voor de
bepaling wordt uitgevoerd.
7.
Zorg dat er geen water in de meetschacht komt. Het binnendringen van water in de behuizing
kan electronische componenten vernielen en corrosie-schade veroorzaken.
8.
Vervuiling van de optische elementen (LED en fotodiode) in de meetschacht veroorzaakt
meetfouten. De lichtdoorgangsvensters van de meetschacht moeten regelmatig gecon-
troleerd en eventueel gereinigt worden. De reiniging wordt uitgevoerd met een vochtig
doekje en wattips uit de bijgeleverde reinigingsset.
9.
Voor de bepalingen mogen uitsluitend reagens-tabletten met een zwarte opdruk op de
folie gebruikt worden. Voor bepaling van de pH-waarde dient de folie van de PHENOLRED-
tabletten bovendien voorzien te zijn van de aanduiding PHOTOMETER.
10.
De reagens-tabletten moeten rechtstreeks uit de folie in het watermonster gebracht wor-
den, zonder ze met de vingers aan te raken.
11.
Aanzienlijke temperatuurverschillen tussen de fotometer en de omgeving kunnen leiden tot
foutief gemeten waarden, b.v. door het optreden van condenswater in het optisch gedeelte
of aan het cuvet.
87