Weinmann SOMNOvent CR Mode D'emploi page 59

• Bij ademstilstanden beademt het apparaat automatisch met een
individuele frequentie voor de betreffende patiënt.
• Bij toenemend ademvolume wordt het IPAP/EPAP-verschil gereduceerd
om de ademhaling te kalmeren.
• Bij de detectie van obstructies (perioden met apnoes, hypopnoes,
stroombeperkingen of snurken) wordt de EEPAP verhoogd om de
ademwegen open te houden.
• Bij normale ademhaling wordt een aangename
uitademvergemakkelijking (softPAP) toegediend. Daarbij wordt voor de
overgang naar de expiratie de therapiedruk gereduceerd om het
uitademen te verlichten. Hierdoor wordt het patiëntencomfort
verhoogd. Voor het begin van de volgende inspiratie wordt de druk weer
op de therapiedruk verhoogd.
Het apparaat slaat gegevens voor de therapiecontrole en –instelling op en maakt zo een
omvangrijke analyse door de arts mogelijk.
Om gemakkelijker in te slapen is een softstart-automaat ingebouwd. Bij het inschakelen
wordt de druk op de door de arts ingestelde softstartdruk gereduceerd. De therapiedruk
stijgt dan langzaam op de streefwaarde. Tijdens de softstart reageert het apparaat nog niet
op ademhalingsstoringen.
Op de SOMNOvent CR kan een in-/uitschakelautomaat geactiveerd worden. Het apparaat
kan door een ademstoot in het masker ingeschakeld worden en schakelt bij niet-gebruik
automatisch uit.
Na een onderbreking en herstel van de stroomtoevoer bevindt de SOMNOvent CR zich in
de toestand waarin deze voor de onderbreking was. De opgeslagen gegevens blijven
behouden.
Beschrijving van het apparaat
59