Aantekeningen Over De Veiligheid Bij De Installatie; Voorafgaande Controles - Riello MBC 65/1 - RSD 20 Manuel D'entretien

4 Installatie
4.1

Aantekeningen over de veiligheid bij de installatie

Nadat het gebied rondom de zone van de installatie van de gas-
straat zorgvuldig is gereinigd en een gepaste verlichting van de
omgeving is voorzien, kunnen de handelingen van de installatie
begonnen worden.
Alle werkzaamheden voor de installatie, het on-
derhoud en de demontage moeten absoluut uitge-
voerd worden wanneer de elektriciteitsleiding
GEVAAR losgekoppeld is.
4.2 Verplaatsing
De handelingen van de verplaatsing van de gas-
straat zijn zeer gevaarlijk en moeten erg aandach-
tig uitgevoerd worden: verwijder alle onbevoegde
OPGELET personen; controleer of de middelen die ter be-
schikking staan onbeschadigd en geschikt zijn.
Er moet bovendien gecontroleerd worden of de
zone waar de handelingen worden uitgevoerd
geen obstakels bevat en voldoende ruim is, zodat
u zich snel kan verplaatsen indien de gasstraat
zou vallen.
4.3

Voorafgaande controles

Controle van de levering
Nadat de verpakking verwijderd werd, moet de in-
tegriteit van de inhoud gecontroleerd worden. In
geval van twijfels mag de gasstraat niet gebruikt
VOORZICHTIG worden, en moet de leverancier gecontacteerd
worden.
4.4 Montagestand
De straat is uitsluitend voorzien voor de functionering in de verti-
cale en de horizontale positie, of in de tussenposities.
4.5 Installatie gasstraat
Controleer of geen gaslekken aanwezig zijn.
Let op voor de beweging van de gasstraat: gevaar
op beknelling van ledematen
Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken
in aanwezigheid van een ontvlambare bron.
Voorzorgsmaatregelen: voorkom stoten, wrijvin-
gen, vonken, warmte.
Controleer of de kraan voor de blokkering van de
brandstof is gesloten voordat eender welke han-
deling wordt uitgevoerd.
2902647
Installatie
De installatie van de gasstraat moet uitgevoerd
worden door bevoegd personeel, volgens de aan-
duidingen in deze handleiding en in overeenstem-
ming
OPGELET
wetsbepalingen.
Voordat de handelingen van de installatie worden
uitgevoerd, moet de zone rondom het installatie-
gebied van de gasstraat zorgvuldig gereinigd wor-
VOORZICHTIG den.
De onderdelen van de verpakking (kartonnen do-
zen, spijkers, nietjes, plastic zakjes, enz.) mogen
niet zomaar achtergelaten worden omdat deze
potentiële gevaar- en vervuilingsbronnen zijn; za-
mel deze delen in en overhandig deze aan de
daarvoor bestemde instellingen.
ù
Elke andere positionering moet als schadelijk be-
schouwd worden voor de correcte functionering
van de gasstraat.
OPGELET
De bediener dient de uitrusting, nodig voor het uit-
voeren van de installatie, te gebruiken.
De gasstraat moet links van de brander geïnstalleerd worden.
Bij installatie aan de rechterkant moet het ventiel 90° gedraaid
gemonteerd worden ten opzichte van gasuitlaatflens 9)(Fig. 1,
pag. 4).
De gastoevoerleiding moet met de gasstraat verbonden worden
met behulp van de bijgeleverde gastoevoerflens 7) en de beves-
tigingsschroeven 8).
6 NL
met de geldende normen en