Transport en opbergen
• Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact
kunnen komen met vonken of vlammen.
Bijvoorbeeld elektrische machines, elektrische
motoren, stopcontacten/schakelaars,
verwarmingsketels e.d.
• De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
• Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
• De transportbescherming van de snij-uitrusting
moet tijdens transport of opslag van de machine
altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met
de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die
niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting
aanraken.
• Verwijder het ontstekingsmechanisme van de
bougie. Activeer de kettingrem.
• Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats.
Monteer de zaagbladbescherming. Maak de
machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk
Onderhoudsschema.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor
een lange periode van stalling.
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
WAARSCHUWING!
Voor het starten moet
u rekening houden met de
volgende punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling
losraken en persoonlijk letsel veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Wikkel het startkoord nooit rond uw
hand.
Starten (fig. A)
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
_
Zorg ervoor dat de stopschakelaar (4)
naar boven is geschakeld.
_
Trek de choke (6) volledig uit.
_
Druk de accelerator (1) half in.
_
Druk vervolgens de starterregulator (3) in.
De ontgrendelingsknop (2) vergrendelt de
accelerator.
_
Laat de handgreep (7) los.
_
Trek voorzichtig aan het startkoord (5) tot
u weerstand voelt.
_
Trek krachtig aan het startkoord.
Herhaal dit tot de motor start.
_
Indien de motor soepel loopt, duwt u de
choke langzaam weer in.
Reguleren van de snelheid (fig. A)
_
Houd de ontgrendelingsknop (2) ingedrukt.
_
Druk de accelerator (1) in om de snelheid
te vergroten. Hoe verder u de accelerator indrukt,
des te hoger het toerental van de machine.
66