NLD
Montage en gebruikshandleidingen
4.8.4 "FAN" - SNELHEID VENTILATOR
De ventilator kan op twee snelheden worden gebruikt
Inschakelen van de functie "FAN"
•
Selecteer de functie "FAN" en druk op "OK". Op het display
verschijnt "SP1".
•
Druk op "+" of "-" om de ventilatorsnelheid te bepalen:
–
"SP1" : ventilatorsnelheid 1 (klein luchtvolume)
–
"SP2" : ventilatorsnelheid 2 (klein luchtvolume)
•
Druk op "OK".
4.8.5 "DUCT" - GEBRUIK VAN KANALEN
Inschakelen van de functie "Duct"
•
Selecteer de functie "Duct" en druk op "OK". Op het display verschijnt
"dOFF".
•
Druk op "+" of "-" om het gebruik van kanalen te bepalen:
–
"dOFF" : installatie zonder kanalen
–
"dON" : installatie met kanalen
•
Druk op "OK".
4.8.6 "PURG" - AFVOER
De functie "Purg" kan worden gebruikt om lucht af te voeren uit het systeem.
Inschakelen van de functie "Purg".
•
Roep de functie "Purg" op en druk op "OK". De pomp is ingeschakeld.
Het display geeft de resterende tijd tot voltooiing van de afvoerprocedure aan
(in minuten). Na 5 minuten keert het apparaat terug naar de eerder gekozen
bedrijfsmodus.
4.8.7 "FSET" - STANDAARDINSTELLINGEN
De functie "FSET" kan worden gebruikt om de standaardinstellingen te
herstellen.
Inschakelen van de functie "FSET"
•
Roep de functie "FSET" op en druk op "OK". Op het display verschijnt
"FSET".
•
Druk op "OK". Na 10 seconden worden de standaardinstellingen hersteld.
120
1
2
3
4
5
6
7
am
auto
pm
man
kWh
prog
0
6
12
18
24
1
2
3
4
5
6
7
am
auto
pm
man
prog
kWh
0
6
12
18
24
1
2
3
4
5
6
7
am
auto
pm
man
prog
kWh
0
6
12
18
24
1
2
3
4
5
6
7
am
auto
pm
man
kWh
prog
0
6
12
18
24