2. VEILIGHEID
Installatie
•
Het apparaat mag uitsluitend door een erkende installateur worden geïnstalleerd.
•
Installeer het apparaat niet in de volgende locaties:
•
buiten,
•
die corrosie bevorderen
•
met kans op vorst,
•
waar sprake is van explosiegevaar.
Controleer of er een maximumtemperatuur wordt aangegeven in plaatselijke, provinciale of landelijke voorschriften.
!
Als dat zo is, installeer dan een temperingklep bij de uitlaat van de DHW!
Wacht tot het apparaat op de plaats van installatie is voordat u de verpakking verwijdert!
•
Alle wateraansluitingen moeten worden gecontroleerd voordat het apparaat wordt aangesloten op het
elektriciteitsnet.
•
Let op minimale afstanden.
•
De elektrische aansluiting dient te voldoen aan de plaatselijke voorschriften.
•
Sluit het apparaat aan op een onafhankelijk, geaard stopcontact.
•
Installeer een veiligheidsklep bij de koudwaterinlaat van het apparaat.
•
De afvoerleiding van de veiligheidsklep dient in een vorstvrije locatie te worden aangelegd. Deze leiding moet open
blijven voor de lucht en altijd in een schuine positie worden geplaatst.
•
Installeer een condensatieslang.
•
Minimale / maximale watertemperaturen: 3 °C / 80 °C.
•
Minimale / maximale waterdruk: 0,2 bar / 2 bar onder de waarde van de geïnstalleerde veiligheidsklep.
Gevaar voor brandwonden bij de warmwatertappunten
•
Wanneer het apparaat in werking is, kunnen temperaturen boven 70 °C voorkomen. Installeer een mixventiel
(thermische DHW temperingklep) om de temperatuur bij de kraan te beperken.
Onderhoud
•
De eindklant is verantwoordelijk voor de veiligheid en milieuvriendelijkheid tijdens de installatie en
servicewerkzaamheden.
•
Servicewerkzaamheden aan het apparaat mag uitsluitend door een erkend installateur worden verricht.
•
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u servicewerkzaamheden verricht.
Service en onderhoud
•
Onderhoud mag uitsluitend door een erkend installateur worden verricht. Gebrekkig onderhoud kan een gevaar voor
de gebruiker opleveren en storingen in het apparaat veroorzaken.
•
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
•
Laat een erkend installateur een jaarlijkse controle uitvoeren en voor zover nodig servicewerkzaamheden aan het
apparaat verrichten.
•
Alle werkzaamheden waarbij koelgas is betrokken mogen uitsluitend door gekwalificeerde installateurs worden
verricht.
•
Maak het vat leeg.
•
Wij raden u aan om een onderhouds- en controlecontract met de fabrikant te sluiten.
Kamer / inlaatlucht
Houd de inlaatlucht vrij van verontreinigingen. De lucht mag geen van de volgende stoffen bevatten:
•
Corrosie veroorzakende stoffen (ammoniak, zwavel, halogeenproducten, chloor, oplosmiddelen).
•
Vettige of explosieve stoffen.
•
Aerosolconcentraties.
Er mogen geen andere luchtinlaatsystemen worden aangesloten op de ventilator.
Koudemiddel
•
Houd u aan de geldende milieuregels bij het gebruik en hergebruik van koudemiddel. Niet lozen in het milieu!
Gebruik het koudemiddel R134a. Het is niet brandbaar en niet schadelijk voor de ozonlaag.
•
Voordat werkzaamheden aan onderdelen van het koudemiddelcircuit worden verricht dient het koudemiddel om
veiligheidsredenen te worden verwijderd.
Houd er rekening mee dat HFC-134a en PAG-OL worden gebruikt tijdens servicewerkzaamheden. Dit is een
chloorfluorkoolwaterstof waaraan in het Kyoto-protocol een broeikaspotentieel van 1300 wordt toegekend.
107