kOOktIPS
• Controleren
• G erechten garen snel. Controleer ze daarom regelmatig. Haal
gerechten net voordat ze gaar zijn uit de magnetron.
• Nagaren
• L aat gerechten, nadat u ze uit de magnetron hebt gehaald,
over het algemeen 3 tot 10 minuten afgedekt staan. De
gerechten garen dan na. Gerechten met een droge korst,
zoals cake, niet afdekken.
• Invriezen
• B ij het invriezen kunt u al rekening houden met het
ontdooien in de magnetron, door geen aluminiumfolie of
-bakjes te gebruiken en door plattere porties in te vriezen.
Koken van groente
• G ebruik indien mogelijk verse groenten. Als groenten al wat
slap zijn geworden doordat ze te lang gelegen hebben kunt u ze
een tijdje in koud water leggen, zodat ze zich weer vol kunnen
zuigen.
• G ebruik voor het koken van groente een ruime schaal, zodat de
schaalbodem bedekt wordt met een niet al te dikke laag.
• K ook groente bij voorkeur met aanhangend water.
• D ek de schaal altijd af met een deksel of magnetronfolie.
• V oeg geen zout toe. De van nature in de groente aanwezige
zouten geven meestal voldoende smaak. Indien u toch zout toe
wilt voegen, doe dat dan na het koken.
• K ook groente zo kort mogelijk. Houd rekening met het nagaren.
• C ontroleer met een satéprikker of vork of de groente gaar is.
Koken van vis
• Vis moet geleidelijk gaar worden. Schakel daarom bij dunne
vissen, vette vissen of kleine porties het vermogen in op 30%.
In andere gevallen kunt u het vermogen gerust iets hoger
instellen. Houd wel rekening met nagaren. Vis is gaar als het
ondoorschijnend is geworden.
NL 23