35.2.4 Zaaglintgeleiding
De zaaglintgeleider dient voor het aanpassen van de afstand van zaaglint tot geleiderollen.
Stel de zaaglintgeleider nooit in bij ingeschakelde
machine!
Ernstige letsels aan handen en armen door grijpen in het
lopende zaaglint!
Stel de zaaglintgeleider pas in, nadat zaaglint
en -spanning werden gecontroleerd!
Vandaar geldt: Alvorens de zaaglintgeleider te verstellen
moet de machine worden uitgeschakeld en er moet gewacht
worden tot het zaaglint stil staat.
Bovenste zaaglintgeleiding
De hoogte van de geleiding moet vóór elk werk zo worden aangepast dat de zaaglintgeleiding ca.
3mm boven het werkstuk stopt.
Maak de klemschroef los, stel de passende hoogte met de instelknop in en fixeer ze erna
weer.
Maak de binnenzeskantschroef (A) los en pas de geleide-eenheid zo aan, dat de afstand van
de geleidingsrol zijdelings naar de zaagtanden 1 tot 2mm bedraagt. Erna weer fixeren.
Maak de binnenzeskantschroef (B) los en stel de achterzijde van de geleidingsrol zo in, dat de
afstand naar de achterzijde van het zaaglint ca.0,5mm bedraagt. Erna weer fixeren.
Maak de binnenzeskantschroef (C) los en stel de geleidingsrol op 0,5mm naast het
zaaglint. Erna de schroef weer fixeren.
HOLZMANN MASCHINEN GmbH
W A A R S C H U W I N G
www.holzmann-maschinen.at
BEDRIJF
93
HBS 230HQ