nl De Bediening in essentie
6
De Bediening in essentie
6.1 Kookplaat inschakelen of uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Wanneer u de kookplaat binnen de eerste 4 seconden
na het uitschakelen weer inschakelt, treedt hij in wer-
king met de vorige instellingen.
6.2 Kookplaat inschakelen
Op
tippen.
▶
a Het indicatielampje boven
a De indicaties
branden.
a De kookplaat is klaar voor gebruik.
6.3 Kookplaat uitschakelen
Wanneer alle kookzones een bepaalde tijd (10-60 se-
conden) uitgeschakeld zijn, wordt de kookplaat auto-
matisch uitgeschakeld.
Op
tippen.
▶
a Het indicatielampje boven
a De indicaties verdwijnen.
a Alle kookzones zijn uitgeschakeld.
a De restwarmte-indicatie blijft verlicht totdat de kook-
zones voldoende zijn afgekoeld.
6.4 Kookstanden instellen
Vereiste: De kookplaat is ingeschakeld.
Voor het selecteren van de kookzone de twist-knop
1.
in het gebied van de gewenste kookzone aanraken.
In de volgende 10 seconden met de twist-knop de
2.
gewenste kookstand instellen.
6.5 Kookzones instellen
Om een kookzone te kunnen instellen moet deze zijn
gekozen.
Voor elke kookzone stelt u met de twist-knop de ge-
wenste kookstanden in.
Kook-
stand
1
laagste stand
9
hoogste stand
.
Elke kookstand heeft een tussenstand,
bijv. 4.
44
brandt.
gaat uit.
6.6 Kookstanden wijzigen
De kookzone kiezen.
1.
Met de twist-knop de gewenste kookstand instellen.
2.
6.7 Kookzone uitschakelen
Als u de kookzone hebt uitgeschakeld, verschijnt na
ongeveer 10 seconden de restwarmte-indicatie.
De kookzone kiezen.
1.
De kookstand met de twist-knop op 0 instellen.
2.
6.8 Aanbevolen instellingen om te koken
Hier krijgt u een overzicht van verschillende gerechten
en de bijbehorende kookstanden.
De bereidingstijd varieert afhankelijk van de soort, het
gewicht, de dikte en de kwaliteit van de gerechten. De
doorkookstand is afhankelijk van het gebruikte kookge-
rei.
Aanwijzingen voor de bereiding
¡ Voor het aan de kook brengen kookstand 9 gebrui-
ken.
¡ Dikvloeibaar voedsel af en toe omroeren.
¡ Levensmiddelen die snel en heet worden aangebra-
den of waarbij tijdens het aanbraden veel vloeistof
vrijkomt, in kleine porties aanbraden.
¡ "Tips voor energiebesparend koken." → Pagina 41
Smelten
Gerecht
Chocolade, couverture
Boter, honing, gelatine
Verwarmen of warmhouden
Eenpansgerecht, bijv. linzen-
schotel
1
Melk
1
Worstjes in water
1
Bereid het gerecht zonder deksel.
Ontdooien en opwarmen
Spinazie, diepvries
Goulash, diepvries
Gaarstoven of zachtjes laten koken
1, 2
Knoedels, balletjes
1, 2
Vis
Witte saus, bijv. bechamelsaus
Geklopte sauzen, bijv. bearnai-
sesaus of hollandaisesaus
1
Het water met afgesloten deksel aan de kook bren-
gen.
2
Kook het gerecht verder zonder deksel.
Door-
Door-
kook-
kookduur
stand
in minu-
ten
1-1.
-
1-2
-
1-2
-
1.-2.
-
3-4
-
2.-3.
10-20
2.-3.
20-30
4.-5.
20-30
4-5
10-15
1-2
3-6
3-4
8-12