54
5.2
Gekwalificeerd personeel
Het filtersysteem mag alleen door geïnstrueerde personen en geschoold personeel
worden geïnstalleerd, in bedrijf worden gesteld en worden onderhouden.
Geïnstrueerde persoon
Is geïnstrueerd over de aan hem opgedragen taken en mogelijke gevaren bij een
onvakkundige werkwijze.
Geschoold personeel
Is op grond van hun vakopleiding, kennis en ervaring evenals kennis van de
desbetreffende voorschriften in staat het filtersysteem te installeren, in bedrijf
te stellen en te onderhouden.
5.3
Werking na gebruikspauzen
Bij lange gebruikspauzen de afsluitklep in de toevoer naar het filtersysteem sluiten.
Na een gebruikspauze van meer dan twee dagen (weekeinde, vakantie ...) moet het filtersysteem
met 4-5 liter water worden gespoeld, voordat het weer wordt gebruikt.
Na een stilstand van 4 weken of langer, moet de filterpatroon door een nieuwe filterpatroon
worden vervangen.
5.4
Vervangingsintervallen
De filterpatroon moet worden vervangen nadat de in hoofdstuk 2.2 genoemde capaciteit is
bereikt. De filterpatroon moet regelmatig worden vervangen, maar uiterlijk 12 maanden nadat deze is
gemonteerd. Het filter moet ook na een stilstand van 4 weken of langer worden vervangen.
5.5
Afvalverwijdering
Lege filterpatronen, overige onderdelen en verpakking overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften afvoeren. Voor zover er plaatselijke verzamelpunten zijn, zo veel mogelijk
onderdelen van het product laten recyclen. Daarmee ontziet u het milieu.
6 Filter installeren
6.1
Waterkwaliteit
Het filtersysteem mag alleen worden gevoed met koud water dat voldoet aan de wettelijke
eisen ten aanzien van drinkwaterkwaliteit.
I
WAARSCHUWING!
Gevaar door niet-reglementair gebruik!
Bij elk niet-reglementair gebruik, bijv. gebruik van het filter voor het zuiveren van water dat
geen drinkwaterkwaliteit heeft, zijn er gezondheidsrisico's wanneer dit water wordt gedronken.
6.2
Druk
I
VOORZICHTIG!
De maximale nominale druk mag niet hoger zijn dan 8 bar. Wanneer deze druk hoger is,
moet een drukreduceerklep vóór het filtersysteem worden gemonteerd.
AANWIJZING!
f De montage van een drukreduceerklep kan tot een geringere doorstroming leiden.
f Voor een probleemloze werking van het filtersysteem mag de ingaande druk niet lager
zijn dan 1,2 bar.
Drukstoten moeten worden vermeden. Doen deze zich toch voor, dan mag de som van
drukstoot en rustdruk niet hoger zijn dan de nominale druk van 8 bar. Daarbij mag de
positieve drukstoot niet hoger zijn dan 2 bar en de negatieve drukstoot niet lager zijn
dan 50% van de optredende stromingsdruk (zie DIN 1988 deel 2.2.4).