Elektror RD F Instructions De Service Et De Montage page 25

Bedrijfs- en montagehandleiding RD-F
de ventilator terechtkomt.
Zorg er eveneens voor dat geen gevaarlijke situatie als ge-
volg van opnieuw aanlopen na stilstand ontstaat, bijvoor-
beeld als gevolg van een energie-onderbreking of blokkade.
Als beveiliging tegen persoonlijk letsel als gevolg van ingrij-
pen gedurende het bedrijf of door eruit geslingerd transport-
medium, moeten aan zuig- en perszijde gedurende het totale
bedrijf slang- of buisleidingen vast aangesloten zijn.
1.4 Gewicht, stabiele stand
In het bijzonder gedurende transport en opstelling bestaan
risico's door kantelen of eraf vallen. Zie 2.1 - Transport en
handling, alsook 3.2 - Opstelling, montage.
1.5 Aanzuigende werking
Waarschuwing!
Gevaar voor persoonlijk letsel door aanzuigende
werking!
Er kunnen voorwerpen, kleding en haren in het
aanzuigstuk worden gezogen.
De operator is verplicht om een haarnetje en
goed aansluitende kleding te dragen.
Blijf tijdens bedrijf uit de buurt van de aanzuigo-
pening!
1.6 Uitblaaseff ect 2
Waarschuwing!
Gevaar voor persoonlijk letsel door sterk uit-
blaaseff ect van het medium en wegslingerende
voorwerpen!
Door verontreinigingen, ongerechtigheden en niet-
toegestane media kunnen voorwerpen met hoge
snelheid uit de ventilatoruitlaat worden geslingerd!
Zorg ervoor dat de ventilator alleen schone lucht
toevoert!
1
1.7 Aanraakbeveiliging, beveiliging tegen insteken van
armen of handen
Waarschuwing!
Als het apparaat indirect alleen als pers- of zuig-
transporteur wordt gebruikt (aan de aanzuigzijde
of uitblaaszijde bevindt zich geen buis- of slan-
gaansluiting) moet hij volgens DIN EN ISO 13857
van een aanraakbeveiliging worden voorzien.
Deze aanraakbeveiliging moet als extra uitrus-
tingsdeel apart worden besteld.
1.8 Veiligheidsaanwijzingen voor reiniging en onderhoud
Waarschuwing!
Reinigings- en onderhouds-/reparatiewerkzaam-
heden mogen pas na stilstand van de waaier
www.elektror.com
1
2
worden uitgevoerd. Elektrische Aan/Uit-schake-
laars als onderhouds/reparatieschakelaar moeten
afsluitbaar zijn of zodanig worden aangebracht
dat bij reiniging- of reparatiewerkzaamheden
onbevoegde inschakeling uitgesloten is.
De transportwaaier moet vóór opening stilstaan.
Het apparaat moet bij reiniging-, onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden veilig stroomloos
blijven en tegen automatisch aanlopen/onbedoeld
aanlopen beveiligd zijn.
1.9 Temperatuur
Waarschuwing!
De ventilatorbehuizing neemt gedurende het
bedrijf de temperatuur van het transportmedium
aan. Als hij over +50 °C ligt, moet de ventilator
door de exploitant worden beschermd tegen di-
recte aanraking (gevaar voor brandletsel!).
In het bijzonder bij zwaardere typen kan bij doorvoer van
de aanzuig- naar de uitblaaszijde een verhoging van de
temperatuur in het getransporteerde medium ontstaan. Dit
temperatuurverschil kan afhankelijk van de bedrijfsomstan-
digheden en van het type binnen een bereik van maximaal
+20 °C liggen.
1.10 Motorbeveiligingsschakeling
Voordat de ventilator in gebruik wordt genomen, moet de
aandrijfmotor worden beveiligd met een motorbeveiligings-
schakelaar (dit geldt niet voor apparaten die met een frequen-
tieomvormer werken). Voor apparaten die met een frequen-
tieomvormer werken moet de bestaande temperatuursensor
(ptc-weerstand) of temperatuurbewaker (verbreekcontact)
op de omvormer worden aangesloten en geëvalueerd.
1.11 Geluidsproductie
Aanwijzing!
Draag gehoorbescherming tijdens het gebruik
vanaf een dagelijks blootstellingsniveau van 80
dB(A) en/of piekgeluidsdrukniveau van 135 dB(C).
Het niet naleven hiervan leidt tot gehoorbeschadi-
ging.
Het door de ventilator geproduceerde geluid is niet over het
totale capaciteitsbereik constant. Het uitgezonden geluidsni-
veau vindt u in de tabel op pagina 40.
In bepaalde ongunstige situaties is geluidsisolatie noodza-
kelijk (metingen door de exploitant worden aanbevolen). De
geluidsisolatie moet de exploitant realiseren om de wettelijk
toelaatbare maximumwaarden op werkplekken in de omge-
ving van de ventilator niet te overschrijden.
Geluidsisolatie van welke aard dan ook mag niet leiden tot
ontoelaatbare verhoging van de omgevingstemperatuur bo-
ven maximaal +40 °C bij de aandrijfmotor.
1.12 Elektrische gevaren
Gevaar!
Gevaar door elektrische stroom!
Onder spanning staande onderdelen staan onder
stroom en veroorzaken dodelijk letsel!
Stel het apparaat buiten gebruik voordat u het
opent, erin reikt of gereedschappen inbrengt,
controleer of het apparaat spanningsvrij is en
beveilig het tegen herinschakeling.
1.13 Toerentallen
Waarschuwing!
Om persoonlijke verwondingen te vermijden
mag het op het vermogensplaatje van de motor
gestempelde maximale toerental in geen geval
NL
25