• De vliegaccu die voor de werking nodig is en de accu's die zich eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten
volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als stroombron voor het meegeleverde laadapparaat mag uitsluitend een 12 V autobatterij of een geschikte netadapter
met een uitgangsspanning van 12 V/DC worden gebruikt. U mag nooit proberen om het product met een andere
spanning te gebruiken.
• Als u batterijen voor de stroomvoorziening van de zender gebruikt, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle batterijen vervangen
worden, dus nooit aparte batterijen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimschuivers van de zender voor de verschillende stuurrichtingen
gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Wikkel de zenderantenne altijd zijdelings in de gezichtslijn t.o.v. het model af. Zo bereikt u de beste signaaloverdracht
naar het model. De slechtste signaaloverdracht bekomt u wanneer u de top van de zenderantenne rechtstreeks
naar het model richt.
• Controleer vóór iedere inbedrijfstelling de correcte en vaste montage van de propeller.
• Let er bij draaiende propeller op dat er zich geen voorwerpen en lichaamsdelen in het draai- en aanzuigbereik van
de propeller bevinden.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhanke-
lijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het
vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een geschikt terrein voor het gebruik van uw modelvliegtuig.
• U mag het model alleen besturen indien uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit rechtstreeks op toeschouwers of op uzelf af.
• Zowel motor, vliegregelaar als vliegaccu kunnen tijdens de werking van het model opwarmen. Pauzeer daarom 5 -
10 minuten voordat u de vliegaccu weer oplaadt of voordat u met een reservevliegaccu opnieuw start. De aandrijf-
motor moet tot omgevingstemperatuur afgekoeld zijn.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Koppel na de landing
steeds eerst de vliegaccu los. Pas daarna mag de afstandsbediening uitgeschakeld worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u het model weer start.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
103