Correctie op de belichting door het veran-
deren van de diafragmawaarde aan het
objectief is niet mogelijk, omdat de
belichtingsautomatiek van de camera de
veranderde waarde weer als normaal
werkdiafragma ziet.
Een manual correctie op de flitsbelich-
ting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flits-
belichting na de opname op de camera
weer uit te zetten!
Sterk reflecterende details in het onder-
werp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.
6.2 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie
tenzij u een deelvermogen hebt inge-
steld, door de flitser een flits met volle
energie ontstoken. De aanpassing aan
de opnamesituatie kan bijv. door de dia-
fragma-instelling op de camera of door
68
M
TTL
1/1 1/2 1/8 1/64
M
TTL
M
wordt er,
de keuze van een geschikt, met de hand
in te stellen deelvermogen plaatsvinden.
Het instelbereik loopt van P 1/1 tot
P1/64.
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de toets 'M'
SL
M
functie
in te stellen;
Manual deelvermogen
In de manual flitsfunctie
deelvermogen worden ingesteld.
Het instellen
• druk zo vaak op de toets M
SL
flitser dat de LED het gewenste deel-
vermogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/64
aangeeft.
De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king en wordt automatisch opgeslagen.
Sommige camera's ondersteunen de
manual flitsfunctie
camera de functie manual M ingesteld
is!
om de manual
M
kan een
op de
M
alleen als op de