LUCHTVOCHTIGHEIDSREGELING
Wood's luchtontvochtiger is
uitgerust met een ingebouwde
luchtvochtigheidsregeling, die
wordt ingesteld op de gewenste
luchtvochtigheid. De regeling registreert
de actuele luchtvochtigheid en zorgt
ervoor dat de luchtontvochtiger
automatisch wordt in- en uitgeschakeld.
05
OPMERKING: De relatieve
luchtvochtigheid van de omgeving
wordt het eenvoudigst gemeten
met de hygrometer van Wood's en
het meest geschikte bereik is tussen
50% en 60%.
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN
Wanneer het waterreservoir vol is, gaat de
luchtontvochtiger automatisch uit.
Het indicatielampje aan de voorzijde van
de luchtontvochtiger wordt rood om aan
te geven dat het waterreservoir geleegd
moet worden.
1. Haal de stekker van de luchtontvochtiger
uit het stopcontact.
2. Leeg het waterreservoir.
3. Plaats het lege waterreservoir terug.
4. Sluit de luchtontvochtiger aan op de voeding.
HET LUCHTFILTER
Het luchtfilter aan de achterkant van de
luchtontvochtiger zorgt ervoor dat de
koelspiralen niet stoffig worden. Het is
belangrijk dat het filter schoon wordt
gehouden zodat de lucht vrij door de
luchtontvochtiger heen kan stromen.
De filter moet indien gewenst, op de
volgende manier worden gereinigd.
AUTOMATISCH ONTDOOIEN
De Wood's luchtontvochtigers zijn
voorzien van een regeleenheid die
ervoor zorgt dat de koelspiralen
automatisch worden ontdooid wanneer
dat nodig is. De regeling zet de
compressor uit waardoor het koelen
van de spoelen stopt. De ventilator blijft
lucht op kamertemperatuur door de
luchtontvochtiger zuigen waardoor het
ijs smelt en het water naar beneden in het
reservoir loopt. Door dit ontdooisysteem
kan de luchtontvochtiger tot lage
temperaturen van +5 °C functioneren.
Gebruiksaanwijzing
VENTILATOR
De ventilator zorgt ervoor dat de lucht
door de luchtontvochtiger stroomt.
Vochtige lucht wordt vanaf de achterzijde
aangezogen en gaat langs de koelspiraal
en de verdamper om droog en warm aan
de bovenzijde van de luchtontvochtiger
naar buiten te komen. De Wood's
luchtontvochtigers hebben twee
ventilatorsnelheden.
•
Stand II – geeft een hoge luchtstroom
met een maximale ontvochtiging van
de lucht.
•
Stand I – geeft een lagere
luchtstroom die stiller is en een iets
lagere ontvochtigingcapaciteit heeft.
NL
65